Tekst_2018_Duits_Lesen

Duits_Lesen: 1
VMBO BB 2013 


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Duits_Lesen: 1
VMBO BB 2013 


Slide 1 - Tekstslide

Tekst 1

1 Welk hotel/pension adverteert met zijn rustige ligging?
A
Barbarossa
B
Deutscher Hof
C
Zum Schweizerhaus
D
Zur Tanne

Slide 2 - Quizvraag

Tekst 2:
2. Je bent een dag in pretpark “Fort fun” en het regent de hele tijd flink.
Bij de kassa heb je een regenverzekering afgesloten.
Waar heb je nu recht op?
A
Je mag bij de kassa je entreebedrag terughalen.
B
Je mag dat jaar zonder te betalen nog eens terugkomen. .
C
Je mag gratis deelnemen aan een speciaal binnenprogramma.

Slide 3 - Quizvraag

Tekst:3
3. Welke uitspraak over de jonge Hoover is juist volgens alinea 1?
A
Hij was gevangengenomen door stropers.
B
Hij was het slachtoffer van een milieuramp.
C
Hij was zijn ouders kwijtgeraakt.

Slide 4 - Quizvraag

4. Hoe kwam Hoover aan zijn naam? (alinea 1)
door zijn manier van :
A
eten
B
geluid maken
C
zwemmen

Slide 5 - Quizvraag

5. “eine unglaubliche Entdeckung” (alinea 2)
Wat hield die ontdekking in?

A
Hoover imiteerde uitspraken van zijn opvoeders.
B
Hoover kon eenvoudige vragen beantwoorden.
C
Hoover kon eenvoudige vragen beantwoorden.

Slide 6 - Quizvraag

Tekst: 4
6. Wat zegt alinea 1 over de astronauten-opleiding van ‘EAC’?
A
De opleiding eist veel van de deelnemers.
B
De opleiding heeft veel vakken maar weinig examens.
C
De opleiding vindt in veel verschillende landen plaats. .

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat wordt er in alinea 2 over leerling-astronauten verteld?
A
Ze kijken veel naar opnames van echte ruimtevluchten.
B
Ze leren het vak pas goed als ze echt naar de ruimte gaan
C
Ze oefenen situaties zoals die in de ruimte voorkomen.

Slide 8 - Quizvraag

8. Welke uitspraak is juist volgens alinea 3?
A
Astronauten leren zich te redden in onverwachte situaties.
B
Astronauten moeten hun training afwisselen met ontspanning.
C
Astronauten trainen ook vaardigheden die ze absoluut niet nodig hebben.

Slide 9 - Quizvraag

Tekst 5 :
9. Waarover gaat dit artikel?
A
over een experiment
B
over een reclamestunt
C
over een wedstrijd

Slide 10 - Quizvraag

Tekst 6 :
10. Wat maakt dit bord duidelijk?
Je mag
A
geen afval op het strand achterlaten.
B
geen kuilen en zandkastelen maken.
C
sommige stukken van het strand niet betreden.

Slide 11 - Quizvraag

Tekst 7:
11. Welke uitspraak komt overeen met alinea 1?
A
Koken krijgt veel aandacht in de media.
B
Veel tv-koks schrijven ook voor de krant.
C
Voor steeds meer mensen is koken een hobby

Slide 12 - Quizvraag

12. In alinea 2 wordt er gesproken over “Nimm drei”. Wat is belangrijk bij “Nimm drei”?
Dat gerechten:
A
betaalbaar zijn.
B
erg voedzaam zijn
C
vlug op tafel staan.

Slide 13 - Quizvraag

13. Welke uitspraak sluit het beste aan bij alinea 3?
A
“Ik nodig soms mensen uit voor het eten, maar ze zeggen steeds af.”
B
“Ik heb het te druk, ik kom bijna niet aan koken toe.
C
“Ik wil lekker eten, maar het mag niet te veel kosten.”

Slide 14 - Quizvraag

14. Wat maakt alinea 4 duidelijk?
A
Kant-en-klaar-producten worden steeds populairder.
B
Makkelijke maaltijden zijn vaak vies, ongezond en duur.
C
Voor echt verse ingrediënten moet je op de markt zijn.

Slide 15 - Quizvraag

Tekst 8:
15. Op welke vraag geeft alinea 1 een antwoord?
A
Hoe is het idee voor de robot ontstaan?
B
Waarom werken machines preciezer dan mensen?
C
Welke baantjes heeft David eerder allemaal al gehad?

Slide 16 - Quizvraag

16. Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.

Davids project bracht meer werk met zich mee dan hij eerst dacht.
A
wel
B
niet

Slide 17 - Quizvraag

16. Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.

David heeft veel hulp gehad bij het in elkaar zetten van de robot.
A
wel
B
niet

Slide 18 - Quizvraag

16. Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.

Davids robot is gebaseerd op een robot uit een film
A
wel
B
niet

Slide 19 - Quizvraag

16. Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 2.

David is erg blij met het eindresultaat
A
wel
B
niet

Slide 20 - Quizvraag


17. Wat blijkt uit alinea 3 over Davids vader?
A
Hij is nog een beetje kritisch of de machine in de praktijk wel werkt.
B
Hij is zelf ook apparatenbouwer van beroep.
C
Hij stimuleert zijn zoon om werktuigbouwkunde te gaan studeren.
D
Hij vindt de uitvinding van zijn zoon geslaagd.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide