Als je snel klaar bent, maak dan de volgende oefeningen
timer
4:00
TB pg.
128
Slide 12 - Tekstslide
BEKIJK DE GRAMMATICA. HOE WERKT "MUY -MUCHO"? SCHRIJFT JOUW ANTWOORDEN OP EEN PAPIER EN PLAK HIER DE FOTO
Slide 13 - Open vraag
Ser, Estar , hay
uitleg en oefeningen
Slide 14 - Tekstslide
Ser / Hay / Estar
Wanneer maak je gebruik van ser, estar of hay? De samenvatting is als volgt: ser = zijn + een eigenschap(langdurig of voor altijd),estar = zijn + een toestand(tijdelijk, op een bepaald moment).Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.
Slide 15 - Tekstslide
Wat iemand of iets is
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn
HAY
ESTAR
SER
Slide 16 - Sleepvraag
Stappenplan ser, hay, estar
1) Kan je zeggen 'er is, er zijn'? ja - HAY
nee - stap 2
2) Kan je zeggen 'zich bevinden'? ja - ESTAR
nee - SER
Slide 17 - Tekstslide
(ser - estar - hay) Qatar ... en Asia.
A
ser
B
estar
C
hay
Slide 18 - Quizvraag
(ser - estar - hay) ... 3 museos en mi ciudad
A
ser
B
estar
C
hay
Slide 19 - Quizvraag
ser/estar/hay/
¿En Valencia .... playas?
A
es
B
está
C
hay
D
tiene
Slide 20 - Quizvraag
¿Hay, ser, estar?
¡Hola!, Yo ___________________ Marco.
A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy
Slide 21 - Quizvraag
Ser / Estar / Hay: En Barcelona ............ playas bonitas.
Slide 22 - Open vraag
Vul in ser/estar/hay Ana ____ holandesa.
Slide 23 - Open vraag
¿Hay, ser, estar?
¿ Tú_________________ el amigo de Juan?
A
hay
B
estás
C
eres
Slide 24 - Quizvraag
Hay, ser of estar ¿Dónde .................. la ciudad de Amsterdam?