les 4

les 3 en 4
planning:
presentatie 1
theorie paradigma
presenatatie 2 en 3
theorie stigma
opdracht.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

les 3 en 4
planning:
presentatie 1
theorie paradigma
presenatatie 2 en 3
theorie stigma
opdracht.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

paradigma's in de GGZ

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een paradigma?

Slide 5 - Tekstslide

Paradigma
Een paradigma is eigenlijk een manier waarop we naar de wereld kijken en begrijpen. 

Het is een soort raamwerk of set van overtuigingen en ideeën die invloed hebben op hoe we denken, handelen en problemen oplossen.

Slide 6 - Tekstslide

Stel je voor dat je door een speciale bril kijkt. Deze bril beïnvloedt wat je ziet en hoe je het interpreteert. 

Een paradigma is als die bril, het bepaalt hoe we de wereld om ons heen zien en begrijpen.

Slide 7 - Tekstslide

 Het beïnvloedt hoe we denken over zaken als wetenschap, politiek, religie, onderwijs, enzovoort.

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende mensen kunnen verschillende paradigma's hebben, gebaseerd op hun eigen ervaringen, kennis en perspectieven. 
Bv:
 wetenschappers hebben vaak een paradigma dat gebaseerd is op empirisch bewijs en logisch redeneren, 

religieuze mensen mogelijk een paradigma hebben dat gebaseerd is op geloof en spirituele waarden.

Slide 9 - Tekstslide

Paradigma's kunnen ook veranderen. 

Soms ontstaan er nieuwe ideeën, ontdekkingen of ervaringen die ons paradigma uitdagen en dwingen om onze oude overtuigingen te heroverwegen. 

Slide 10 - Tekstslide

Het paradigma van digitale zelfpresentatie:

Instagram biedt gebruikers de mogelijkheid om een online identiteit te creëren en zichzelf op een bepaalde manier te presenteren.
Mensen kunnen zorgvuldig foto's en berichten selecteren.
Dit paradigma benadrukt het belang het streven naar een 'perfect' online imago.
Het paradigma van sociale validatie: 
Instagram draait vaak om het verkrijgen van likes, reacties en volgers. 
Dit kan een gevoel creëren, waarbij mensen hun eigenwaarde en populariteit afmeten aan het aantal likes en reacties dat ze ontvangen.
Dit paradigma benadrukt de impact van externe bevestiging en de druk om te voldoen aan bepaalde sociale normen en verwachtingen.

Slide 11 - Tekstslide




Het paradigma van vergelijking en zelfbeeld: 
Instagram kan leiden tot het vergelijken van jezelf met anderen, aangezien mensen vaak foto's  van hun hoogtepunten en successen delen. 
Dit kan leiden tot negatieve gevolgen voor het zelfbeeld, aangezien mensen zichzelf kunnen gaan vergelijken met de 'geïdealiseerde' versies van anderen en zichzelf als minderwaardig kunnen gaan zien. 

Het paradigma van community en verbinding: 

Instagram biedt ook mogelijkheden voor het vormen van gemeenschappen en het aangaan van verbindingen met anderen. 
Het kan een platform zijn voor het delen van gemeenschappelijke interesses, het vinden van steun en het creëren van positieve sociale interacties. 

Dit paradigma benadrukt het belang van online gemeenschapsvorming en het potentieel voor het vinden van gelijkgestemde individuen.




Slide 12 - Tekstslide

Paradigma in de ggz
Om tot die theorieën en methoden te komen heb je geschiedenis nodig

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Grieks-Romeinse Oudheid:
 men sprak van ‘monsters’, afgeleid van het Latijnse woord ‘monere’ (vermanen, waarschuwen). De goden zouden via een misvormd kind de mensen willen waarschuwen of vermanen. Uit deze tijd stamt ook de naam ‘idioot’ (‘privépersoon’, ‘individu’), waarvan de betekenis geleidelijk veranderde in ‘onontwikkeld persoon, zot, dol’.

Slide 15 - Tekstslide

Middeleeuwen
500 tot 1500 na Christus

- Geen aandacht
- Gingen snel dood
- Mensen vonden je een dorpsgek
- Dolhuizen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Negentiende eeuw
1800 tot 1900 na Christus

  • Rousseau bedacht: 'maaksels der mens'
  • Speciale scholen ontstonden waar ze gehandicapte kinderen onderzochten
  • 1855: Eerste 'idiotenschool' in Den Haag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Van paradigma naar visie
Door de jaren heen is onze kijk op mensen met een beperking veranderd. 



Hoe is onze kijk op mensen met een beperking in al die jaren veranderd? Hoe is die verandering gekomen?
paradigma 
onze kijk

Slide 21 - Tekstslide

nu  op de ggz:

Het medisch paradigma:
  • vanuit een medisch perspectief.
  • psychische aandoeningen als stoornissen in de hersenen of het lichaam, vergelijkbaar met fysieke ziektes. 

  • Behandelingen zijn gericht op symptoombestrijding en kunnen medicatie omvatten, zoals antidepressiva of antipsychotica.

Slide 22 - Tekstslide

psychoanalytische paradigma:
  Dit paradigma, ontwikkeld door Sigmund Freud, legt de nadruk op onbewuste processen en de invloed van vroege ervaringen op psychische gezondheid.
Het resultaat van onopgeloste conflicten en onderdrukte emoties. 
Behandeling: 
Therapie binnen dit paradigma, zoals psychoanalyse 

Slide 23 - Tekstslide

Het cognitieve paradigma
  • Dit paradigma richt zich op de rol van gedachten, overtuigingen en percepties bij psychische gezondheid.
  • ontstaan ​​door ongezonde denkpatronen en negatieve zelfbeelden. 

  • behandeling: Cognitieve gedragstherapie  is een veelgebruikte benadering binnen dit paradigma. 
  • Het helpt de mensen om negatieve gedachten en gedragspatronen  te veranderen door middel van verschillende technieken.

Slide 24 - Tekstslide

Het biopsychosociale paradigma: 
 Paradigma benadrukt de complexe interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren bij het begrijpen van geestelijke gezondheidsproblemen

Behandelingen:

 binnen dit paradigma kunnen een combinatie van  interventies (zoals medicatie), psychotherapie en sociale ondersteuning omvatten.

Slide 25 - Tekstslide

presentatie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer raakte jij zelf uit balans?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat is volgens jou 'normaal'

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

opdracht:
reel, tiktok, youtube met elkaar als groepje 
daar moet in staan:
a. Definitie van stigma: Leg uit wat stigma betekent en hoe het van invloed kan zijn op mensen met psychische aandoeningen.
b. Voorbeelden van stigma: geef voorbeelden van stigmatiserende opmerkingen, stereotypen of situaties die mensen met psychische aandoeningen kunnen ervaren.
c. Impact van stigma: Laat de negatieve gevolgen van stigma zien, zoals sociale uitsluiting, schaamte, beperkte toegang tot behandeling en gebrek aan begrip.
d. Bewustwording en actie:  laat zien hoe je  stigma's in de GGZ kan aan pakken. 
Interactiviteit:  interactieve elementen toe  voegen je  video, zoals polls of korte discussievragen:   Dit kan helpen bij het creëren van bewustwording.

kort gezegd het moet gaan over de impact van stigma's in de GGZ en mogelijke manieren om verandering teweeg te brengen. 
en het tegenbewijs!








Slide 37 - Tekstslide

bv maak je een filmpje over anorexia:
dan komt dit bv aan de orde in je filmpje:

stigma:   anorexia nervosa is  uitsluitend het gevolg is van oppervlakkig streven naar dunheid en dat het een keuze is van degenen die eraan lijden
Dit beeld negeert de complexiteit van anorexia nervosa als een ernstige psychische aandoening die meestal voortkomt uit een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren.


Het is belangrijk om dit stigma te doorbreken en het bewustzijn te vergroten over de werkelijke oorzaken en gevolgen van deze aandoening.


Slide 38 - Tekstslide