Begeleiding van studenten

Begeleiding van studenten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SLBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Begeleiding van studenten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je kunt nieuwe collega's, stagiaires en vrijwilligers begeleiden.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij begeleiden van student?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke vaardigheden en competenties heb je nodig om te begeleiden?

Slide 5 - Open vraag

Het begeleidingsproces
Je kunt de verschillende fasen in methodische werkbegeleiding onderscheiden: de introductiefase, de uitvoeringsfase en de beoordelingsfase.
Je kunt het belang uitleggen van een goed leerklimaat voor een stagiaire of (nieuwe) collega.
Je kunt het belang van feedback toelichten tijdens de begeleiding en de voortgangsgesprekken.
Het beoordelingsproces
Je kunt uitleggen wat beoordelen precies inhoudt.
Je kunt criteria benoemen voor het beoordelen van stagiaires, nieuwe collega's en vrijwilligers.
Je kunt het verschil uitleggen tussen summatief en formatief beoordelen.
Je kunt de stappen van het beoordelingsproces (de WACKER-methode) benoemen.
Je kunt beoordelaarsfouten herkennen.
Je kunt uitleggen hoe je verder gaat met een stagiaire na het geven van een beoordeling.
Wie zijn er betrokken bij de opleiding?
Je kunt de verschillende leerwegen onderscheiden.
Je kunt de verschillende overleggen en betrokkenen bij het opleiden van verpleegkundigen benoemen (organisaties en personen).
Je kunt verwoorden hoe een goede plaatsing van een stagiaire verloopt.
Je kunt verschillende communicatiemiddelen benoemen voor het contact met de stagiaire en andere betrokkenen.
adhv opstapopdracht 6 .........

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De taken van de werkbegeleider worden meestal onderverdeeld in drie rollen:

de opleider
de begeleider
de beoordelaar
Geef voorbeelden hiervan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een goede werkbegeleider:

is deskundig als verzorgende;
heeft kennis van de organisatie;
heeft inzicht in het hoe en waarom van een opleiding;
past gesprekstechnieken op de juiste manier toe;
herkent verschillende leerstijlen of leervoorkeuren;
kan studenten begeleiden en beoordelen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

learnbeat 
Bestudeer de tekst in learnbeat mbt leerstijlen.
Welke leerstijl heb jij?
Wat betekent dit voor je begeleiding en begeleid worden?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet methodisch begeleiden er uit?
Denk ook aan het zorgproces.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

positief leerklimaat.......

Slide 13 - Tekstslide

produkt
proces

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WACKER-methode voor beoordelen
Bij het beoordelingsproces kun je de WACKER-methode gebruiken. De letters WACKER staan voor: Waarnemen (observeren), Aantekeningen maken, Classificeren, Kwalificeren, Evalueren en Rapporteren.


Beoordelingsfouten......

Slide 15 - Tekstslide

Het halo- en het horn-effect

Het primacy- en recency-effect: je focust in je beoordeling op zaken die bevestigen wat je het eerst (primacy) of het laatst (recency) van iemand ziet. Bijvoorbeeld: iemand maakt aan het eind van een examen een fout. Je denkt dat wat daarvoor goed ging toeval was. Je ziet vooral allerlei andere aanwijzingen voor verkeerd gedrag.

Stereotypering: een overdreven beeld van een groep mensen. Dit beeld klopt vaak niet met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld: jongens zijn beter in wiskunde en techniek dan meisjes.
Het stemmingseffect: als de beoordelaar in een goede stemming is, levert dit vaak een betere beoordeling op. Zelfs het vasthouden van een warme beker door de beoordelaar maakt al een meetbaar verschil.

Het projectie-effect: je vergelijkt de ander met jezelf. Iemand die net zo met zorg bezig is als je dat zelf zou doen, moet wel een vakman zijn.

Het projectie-effect: je vergelijkt de ander met jezelf. Iemand die net zo met zorg bezig is als je dat zelf zou doen, moet wel een vakman zijn.

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Houd een pitch van 1 minuut. In de pitch geef jij aan hoe jij een nieuwe collega, stagiaire en/of vrijwilliger gaat begeleiden. Uit de pitch wordt duidelijk waarom ze jou graag als werkbegeleider willen hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies