Link A0 A2 9.1

Lesplan
1. Luisteren: Die hond blaft de hele dag.
2. Link 9.1. 
3. Grammatica: veel-meer-het meest.
4. Grammatica: even groot als. 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 165 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. Luisteren: Die hond blaft de hele dag.
2. Link 9.1. 
3. Grammatica: veel-meer-het meest.
4. Grammatica: even groot als. 

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...

.. kun je praten over veiligheid in het verkeer.  

Slide 2 - Tekstslide

Beantwoord de vragen:
1) Wat zie je op de foto?
2) Houd jij van honden?
3) Heb je zelf een huisdier thuis? Waarom wel?
Waarom niet?
4) Had je in het land waar je geboren bent een huisdier?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Beantwoord de vragen:
1) Morris heeft last van de buren.
Wat is het probleem?
2) Wanneer heeft hij last van de buren?
3) Wat heeft Morris al gedaan?
4) Welk advies krijgt Morris van Mehtap?
5) Waarom geeft zij dit advies? Vind je het een goed advies?
Welk advies zou jij Morris geven?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Werken in Link

Slide 7 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? - 
4. Is de bus even veilig als de trein? - 

Slide 8 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer?
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig?
4. Is de bus even veilig als de trein?

Slide 9 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - Ja, fietsen is veiliger dan rijden op een brommer. 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? 
4. Is de bus even veilig als de trein?

Slide 10 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - Ja, fietsen is veiliger dan rijden op een brommer. 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? - Nee, de auto is minder veilig dan het vliegtuig.
4. Is de bus even veilig als de trein?

Slide 11 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - Ja, fietsen is veiliger dan rijden op een brommer. 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? - Nee, de auto is minder veilig dan het vliegtuig.
4. Is de bus even veilig als de trein? - Nee, de trein is veiliger dan de bus. 

Slide 12 - Tekstslide

1) Vind je Nederland een veilig land?
2) Vind je het verkeer in Nederland veilig? (voor auto’s, fietsen, etc.)
3) Is het verkeer in Nederland anders dan in je herkomstland? Wat is anders?

Slide 13 - Tekstslide

Ik reis het liefst met de fiets. 

Ik reis liever met de auto dan met de brommer.
 
Ik reis het minst graag met de boot.

Slide 14 - Tekstslide

Ik reis het liefst met ....
Ik reis liever met .... dan met ....
Ik reis het minst graag met ....

Slide 15 - Tekstslide

groot - groter - het grootst
hoog - hoger - het hoogst
dun - dunner -het dunst
vet - vetter - het vetst
lief - liever - het liefst
vies - viezer - het viest
boos - bozer - het boost

Slide 16 - Tekstslide

goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst
graag - liever - het liefst

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link



Mohamed is langer dan Dilbar.

Mohamed is 178 cm lang. 
Dilbar is 160 cm lang.


Dilbar is even lang als Sara. 

Dilbar is 160 cm lang. 
Sara is ook 160 cm lang. 

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk: 
Huiswerk voor morgen: 
- 9.2 (computeropdrachten 1-6)
- grammatica: 12.2 en 12.3 afmaken. 


Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 21 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link





1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Maak deze zinnen negatief. Gebruik "geen". 

1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Hoe was de les van vandaag?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
leuk
D
saai

Slide 26 - Quizvraag

Klasafspraken:
1) Je bent elke les op school. Maak een afspraak buiten lestijd.
2) In de les komen we op tijd.
3) In de les zetten we onze telefoons op stil.
4) Ben je te laat of kun je niet naar de les komen? - Stuur dan een bericht aan de docent.
5) Informatie over huiswerk en lessen/vakantie vind je in de chatgroep. Check regelmatig de Whatsappgroep.
6) Wil je roken? Alleen op het parkeerterrein, helemaal achterin. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide