In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Woordenschat-stijlfiguren
hyperbool, understatement, eufemisme
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Je weet wat een hyperbool, understatement en eufemisme zijn
Je kan bovenstaande stijlfiguren herkennen in een zin
Slide 2 - Tekstslide
Waarom stijlfiguren?
Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.
Slide 3 - Tekstslide
Eufemisme
Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.
Voorbeeld: Hij is helaas niet meer onder ons.
Je bedoelt: hij is overleden.
Slide 4 - Tekstslide
Understatement
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.
Voorbeeld: Zij heeft wel een paar centen.
Je bedoelt: ze is rijk.
Slide 5 - Tekstslide
Hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
Voorbeeld:Hij barst van het geld.
Je bedoelt: Hij is rijk.
Slide 6 - Tekstslide
Even testen
Welk stijlfiguur herken je in de volgende zinnen? (Het stijlfiguur is met hoofdletters geschreven)
Slide 7 - Tekstslide
'Ik heb EEN KLEIN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 8 - Quizvraag
Die film is echt OM JE DOOD TE LACHEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 9 - Quizvraag
Het kost EEN PAAR CENTEN, maar dan heb je ook wat.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 10 - Quizvraag
De overheid moet de komende jaren AFSLANKEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 11 - Quizvraag
Hij heeft GEEN KLAP uitgevoerd voor de proefwerkweek.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 12 - Quizvraag
Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 13 - Quizvraag
'EEN LEUK KARRETJE', zei Hetty toen ze de Jaguar van Felix zag.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
Slide 14 - Quizvraag
Mijn tante heeft voor één ochtend in de week een INTERIEURVERZORGSTER.