H6.7 (N)iets voor jou?

Hoofdstuk 6.7
(N)iets voor jou?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.7
(N)iets voor jou?

Slide 1 - Tekstslide

In deze les ga je ontdekken wat je zelf kunt doen om ontwikkelingslanden te helpen.
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 2 - Tekstslide

  • NL geeft ontwikkelingshulp in de vorm van: geld, kopen van goederen en diensten.
  • voorbeelden:
  • vakantie: toerisme geeft inkomsten
  • Fairtrade producten: producten met een fairtrade keurmerk zijn duurder door opslag op inkoopprijs. Deze opslag gaat naar de telers. Voorwaarde is dat zij moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden

6.7 (N)iets voor jou?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Kinderarbeid
  • Kinderarbeid is het tewerkstellen van kinderen op een wijze die ze hun kindertijd, hun waardigheid of hun potentieel ontneemt en die schadelijk is voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. 
  • Sommige consumenten kiezen bewust voor producten die zonder kinderarbeid gemaakt worden.
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 5 - Tekstslide

Feitjes van Unicef

Slide 6 - Tekstslide

Hulporganisaties tegen kinderarbeid
  • Plan Nederland 
  • Plan werkt aan duurzame armoedebestrijding en betere levensomstandigheden voor kinderen in ontwikkelingslanden, met speciale aandacht voor gelijke rechten en kansen voor meisjes. Plan voert kindgerichte gemeenschapsprojecten uit in 54 landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Plan komt wereldwijd op voor de rechten van kinderen en een betere naleving van het Verdrag voor de Rechten van het Kind.



6.7 (N)iets voor jou?

Slide 7 - Tekstslide

Hulporganisaties tegen kinderarbeid
  • De ILO = International Labour Organization, dit is een onderdeel van de VN opgericht in 1919 na WOI 
  • Missie: het bevorderen van het recht op werk, het verbeteren van de kans om werk te krijgen en te behouden voor mannen en voor vrouwen, het invoeren en uitbouwen van sociale zekerheid, én het bevorderen van sociale dialoog tussen werkgevers, werknemers en overheid.

6.7 (N)iets voor jou?

Slide 8 - Tekstslide

Unicef (helpt kinderen over de hele wereld bij ziekte, geweld, discriminatie, kinderarbeid)
Wat doet Unicef?
- arme families financieel te ondersteunen,
- het aanbieden van toegankelijk en kwalitatief goed basisonderwijs,
- voorlichtingscampagnes,
- het beïnvloeden van overheidsbeleid
- in gesprek te gaan met werkgevers over alternatieven voor de inzet van kinderen.
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 9 - Tekstslide

Microkrediet

Een microkrediet is een kleine lening (max. €50.000,-) die verstrekt wordt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden die niet kunnen lenen bij traditionele banken. 


Slide 10 - Tekstslide

Microkrediet: hoe werkt dat precies
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 11 - Tekstslide

2 helpende geldafspraken
Microkrediet                                    Grondstoffenovereenkomst
kleine lening voor een                Afspraken over een minimumprijs,
kleine ondernemer.                     waaronder niemand zijn   
                                                              producten gaat verkopen.

Slide 12 - Tekstslide

De wereldbank:
Zij verstrekt leningen aan ontwikkelingslanden en middeninkomenslanden, met als voornaamste doel het bestrijden van armoede.
De leningen worden gebruikt voor verschillende zaken, van structurele hervormingen van de gezondheids- en onderwijssector van een land, tot milieu- en infrastructuurprojecten zoals dammen, wegen en nationale parken. 
Strenge eisen aan leningen, waaronder  anticorruptiemaatregelen
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 13 - Tekstslide

Ontwikkelingswerk 
6.7 (N)iets voor jou?

Slide 14 - Tekstslide

Invloed op ontwikkelingswerk
Als Nederlander heb je invloed op de regering en daardoor invloed op ontwikkelingshulp.
Kijk naar de verkiezingsprogramma's van de partijen dan weet je waar ze voor staan en kun jij je keuze maken.

6.7 (N)iets voor jou?

Slide 15 - Tekstslide

Even herhalen van H6:) 

6.7 (N)iets voor jou?

Slide 16 - Tekstslide

Het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.
A
Nationaal inkomen
B
Inkomen per hoofd van de bevolking
C
Ontwikkelings- samenwerking
D
Bruto binnenlands product

Slide 17 - Quizvraag

Hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden
A
Gebonden hulp
B
Structurele hulp
C
Noodhulp
D
Vicieuze cirkel

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GÉÉN kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
Snelle bevolkingsgroei
B
Monocultuur
C
Veel werkloosheid
D
Alfabetisme

Slide 19 - Quizvraag

Als een land maar 1 product exporteert: bijvoorbeeld alleen maar bananen
A
Analfabeet
B
Export
C
Monocultuur

Slide 20 - Quizvraag

Waar vind je de meeste monocultuur?
A
In rijke landen in de landbouw
B
in ontwikkelingslanden in de landbouw
C
in rijke landen in de industrie
D
in ontwikkelingslanden in de industrie

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 23 - Quizvraag

De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar.
Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.

Slide 24 - Quizvraag

Hulp die een land rechtstreeks geeft aan een ontwikkelingsland.
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
C
Bilaterale hulp
D
Gebonden hulp

Slide 25 - Quizvraag

Deze organisatie heeft als belangrijkste taak ontwikkelingslanden te helpen met leningen
A
WTO
B
WHO
C
Wereldbank
D
Europese Centrale Bank

Slide 26 - Quizvraag

Geef de omschrijving voor microkrediet

Slide 27 - Open vraag

Geef de omschrijving van fairtrade

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
Maken toepassingsvragen 6.7; opdracht 6, 7, 8, 9

Slide 29 - Tekstslide