5.1 - Verbrandingsverschijnselen
1 / 19
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geef de reactievergelijking van de reactie van methaangas (CH4) met zuurstof, hierbij ontstaan koolstofdioxide en water in gas fase.
Index hoeft niet klein
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een verbranding?
A
Een reactie waarbij altijd warmte ontstaat.
B
Een verschijnsel waarbij je altijd vlammen ziet.
C
Een verschijnsel waarbij je altijd rook ziet.
D
Een reactie waar altijd zuurstof voor nodig is.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Bekijk de dik gedrukte woorden op blz. 100 (tekstboek). Zet deze onder elkaar en zet in eigen woorden neer wat ze betekenen.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoe warm is de gele vlam in zijn mantel?
A
1000 graden
B
900 graden
C
1200 graden
D
250 graden
Slide 12 - Quizvraag
Welke temperatuur heeft de blauwe vlam in zijn kern?
A
250 graden
B
450 graden
C
1200 graden
D
900 graden
Slide 13 - Quizvraag
Net boven de kern in de mantel van de blauwe vlam is de temperatuur het hoogste (1200 graden). Geef in minimaal 25 woorden weer hoe dit komt.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Kijk goed naar de afbeelding. Welke kleur vlam zou hier uitkomen als je hem aandoet?
examenvraag
A
gele, pauze vlam
B
blauwe vlam
C
ruisende vlam met blauwe kern
D
geen vlam
Slide 17 - Quizvraag
Zijn er vragen of bijzonderheden die we in ons volgende contactmoment moeten bespreken?
Slide 18 - Open vraag
Huiswerk
1. Maken en nakijken opdracht 1 t/m 18 van paragraaf 5.1
2. Maak hier foto's van en lever hier foto's in van blz. 40 t/m 43.
