Examentraining Schrijven

Examentraining Schrijven
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Welkom
    - Absentie
  • Lesdoelen
  • Voorbeelden examen Schrijven
  • Het schrijven van een artikel
  • Taalvoutje

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je weet wat er van je wordt verwacht tijdens het examen Schrijven.
  • Je hebt voldoende handvatten om het examen Schrijven te gaan maken.

Slide 3 - Tekstslide

Beoordeling van het examen Schrijven
  • Is de tekst leesbaar en adequaat? Minimum aantal woorden?
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 4 - Tekstslide

Beoordeling uitwerking opdracht





  • Als je alle 7 onderdelen op niveau uitwerkt, scoor je een 6,0 als cijfer.
  • Je mag maar op 1 onderdeel een onvoldoende scoren.

0 punten
Het onderdeel is onvoldoende uitgewerkt
1 punt
Het onderdeel is precies op niveau uitgewerkt
2 punten
Het onderdeel is boven niveau uitgewerkt

Slide 5 - Tekstslide

Samenhang
  1. De tekst is verdeeld in een inleiding, middenstuk en slot.
  2. De tekst is logisch te volgen (niet van de hak op de tak).
  3. Het verband tussen de verschillende zinnen en alinea's is duidelijk door:
  • Passende voegwoorden (omdat, hoewel, desondanks, toch, maar, ...)
  • Correcte verwijswoorden (Het meisje met wie... / Zij, haar, dat)

Slide 6 - Tekstslide

Goed voorbeeld van samenhang
"Ik denk dat ik de juiste persoon ben voor dit project, omdat ik ook goed met mensen van alle leeftijden om kan gaan en graag dieren en mensen help. Ook spreek ik goed Nederlands en Engels. Verder vind ik het altijd leuk om over nieuwe culturen te leren en te zien hoe mensen in andere landen dagelijks leven."


"Zoals ik al eerder benoemde, is dit project voor mij weggelegd."

Slide 7 - Tekstslide

Verbeter het foute verwijswoord:

"Naar aanleiding van een artikel wat ik heb gelezen."

Slide 8 - Open vraag

Verbeter het foute verwijswoord:

"Ik verwacht een gezellig team die veel dieren hebben geholpen."

Slide 9 - Open vraag

Verbeter het foute verwijswoord:

"...vrijwilligerswerk in een land wat verder weg is."

Slide 10 - Open vraag

Afstemming op doel
Je kunt in je tekst verschillende doelen combineren, zoals informeren, overtuigen en activeren:

  • Het doel van een sollicitatiebrief is de lezer overtuigen dat jij een geschikte kandidaat bent.
  • Je informeert de lezer over jouw achtergrond en keuze voor dat project.
  • Jouw doel is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek of in ieder geval om een reactie te ontvangen op jouw brief. 

Slide 11 - Tekstslide

Goede voorbeelden van afstemming op doel
  • "… maar ik kreeg gelijk een fijn gevoel bij uw organisatie in Suriname."

  • "Dit geeft mij een extra boost om jullie een handje te willen helpen."

  • "Ik hou ontzettend van dieren en ik ga liefdevol met ze om."

  • "…omdat ik me voor de volle 110% inzet."

Slide 12 - Tekstslide

Afstemming op publiek
Je kunt schrijven voor een bekend en algemeen publiek.
Je past consequent (in)formeel taalgebruik toe dat past binnen de situatie.

  • Spreek consequent aan met 'u' en 'uw'
  • Begin brieven met 'Geachte heer/ mevrouw,'

Slide 13 - Tekstslide

Goede voorbeelden van afstemming op publiek

  • "Ik hoop dat u enthousiast bent geworden en dat ik ben
 wat u zoekt.
  • Ik kijk uit naar uw reactie."

Slide 14 - Tekstslide

Minder goede afstemming op publiek

  • "De reden waarom je voor mij moet gaan is..."
  • "Mochten jullie behoefte hebben aan meer informatie, dan hoor ik het graag. Ik kijk uit naar jullie reactie!"

Slide 15 - Tekstslide

Woordgebruik en woordenschat
  • Je gebruikt woorden in de goede betekenis
  • Je gebruikt de juiste lidwoorden (de / het) bij woorden
  • Je gebruikt de goede voorzetsels in je zinnen
  • Je wisselt af in je woordkeuze

Tips:
  • Gebruik alleen woorden waar je de betekenis van kent!
  • Maak gebruik van de woorden die in de examenopdracht staan.

Slide 16 - Tekstslide

Welk woord klopt hier niet?

"Ik wil graag solliciteren voor een stageplek
bij het project dierenbescherming."

Slide 17 - Open vraag

Welk woord klopt hier niet?

"Nu ben ik heel erg geïnteresseerd naar een stageplek."

Slide 18 - Open vraag

Spelling
Tips:
  1. Let op het gebruik van hoofdletters aan het begin van een zin, bij namen, bij plaatsen en talen. 

  2. In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar.

  3. Controleer in je tekst alle werkwoorden die eindigen op een 't' of een 'd':
    Vervang deze werkwoorden eventueel door 'smurfen' of 'lopen', zodat je goed kunt horen op welke letter het werkwoord moet eindigen.

Slide 19 - Tekstslide

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
het florijn college
het Florijn College
ookal
ook al

Slide 20 - Sleepvraag

Interpunctie
Tips:
  1. Controleer of je zinnen met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigen.

  2. Vermijd schuine strepen. Gebruik liever 'en' of 'of':
    "Elk dier is anders en heeft weer andere hulp/ aandacht nodig".

  3. Vermijd puntkomma's. Meestal zijn die verkeerd:
    "Wilt u alvast wat meer informatie en gegevens van mij weten, zie dan de bijlage; Hierin staat mijn curriculum vitae."





Slide 21 - Tekstslide

Grammatica
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm:
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: Artikel schrijven
  • Je doet de opleiding Verpleegkunde BBL. 
  • Het is het einde van het eerste schooljaar.
  • Je hebt al stage gelopen en je bent heel enthousiast over je toekomstige beroep.
  • Je wilt schoolverlaters en mensen die van beroep willen veranderen, enthousiast maken voor jouw opleiding. 
  • Daarom schrijf je een artikel voor de website van jouw school.




Slide 23 - Tekstslide

Inhoud van het artikel
In het artikel:
  • vertel je welke opleiding je doet
  • vertel je over de stage die je hebt gelopen
  • vertel je welke werkzaamheden je op de stage hebt gedaan, noem er minimaal 3
  • noem je wat je leuk vindt aan jouw opleiding of (toekomstige) beroep
  • noem je wat je moeilijk vindt aan jouw opleiding of (toekomstige) beroep
  • overtuig je mensen om ook deze opleiding te gaan doen. Noem minimaal 2 argumenten.

Slide 24 - Tekstslide

Waar let je op?
  • Denk aan een goede indeling van je tekst (lay-out en leesbaarheid).
  • Check je tekst op zinsbouw, spelling en leestekens.
  • Geef je artikel een pakkende titel.
  • Denk aan tussenkopjes

Slide 25 - Tekstslide

Schrijfplan
Tekstdeel
Inhoud
Inleiding
Kern
Kern
Kern
Slot

Slide 26 - Tekstslide

Taalvoutje


Slide 27 - Tekstslide