Le plus grand français

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het eerste plaatje is van de aller aller bekendste fransman aller tijden. Wie?

Slide 2 - Open vraag

Le mouvement politique d'Emmanuel Macron s'appelle.......
A
En garde
B
En marche
C
Marchons
D
Mangeons

Slide 3 - Quizvraag

De film waarin Dany Boon niet acteerde is.......
A
Rien à déclarer
B
Bienvenue chez les ch"tes
C
Les intouchables
D
Ch'tite famille

Slide 4 - Quizvraag

Marie Curie ontving met haar man de Nobelprijs voor de......
A
Vrede
B
Natuurkunde
C
Scheikunde
D
Letterkunde

Slide 5 - Quizvraag


Van wie is dit schilderij?
A
Eugène delacroix
B
Louis le Grand
C
Paul Cézanne
D
Paul Gauguin

Slide 6 - Quizvraag

Paul Pogba joue............ sur le terrain
A
au milieu
B
arrière à gauche
C
devant
D
arrière à droite

Slide 7 - Quizvraag

Edith Piaf a chanté beaucoup de chanson. La chanson qu' elle n'a pas chanté est.........
A
la vie en rose
B
padam padam
C
je ne regrette rien
D
paf paf

Slide 8 - Quizvraag

Jeanne d' Arc is ook bekend onder de naam:
A
L'heroïne du peuple
B
La grande Jeanne
C
la vierge d' Orléans
D
Jeanine la grande

Slide 9 - Quizvraag

Charles de Gaulle était le "premier président" de quelle république
A
deuxième
B
troisième
C
quatrième
D
cinquième

Slide 10 - Quizvraag

La mère Poulard est connu par ses
A
pains au four
B
omelettes
C
croques monsieurs
D
croissants

Slide 11 - Quizvraag

André Michael Lwoff heeft gewerkt aan bestrijding van
A
rode hond
B
mazelen
C
pest
D
polio

Slide 12 - Quizvraag

Audrey Tautou n'est pas joué au film.......
A
The Da vinci code
B
Amélie Poulain
C
Chocolat
D
Coco avant chanel

Slide 13 - Quizvraag

Johnny Hallyday est inspiré par....
A
Charles Aznavour
B
Elvis Presley
C
Frank Sinatra
D
Jacque Brel

Slide 14 - Quizvraag

Gustav Eiffel a construit la tour Eiffel pour célébrer les............ans après la Révolution
A
200
B
100
C
50
D
10

Slide 15 - Quizvraag

Wie is dit en waar staat zij voor?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide