Les 26 - H4 Grammatica: hoofd- en bijzinnen

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Nederlands boek en schrift
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Nederlands boek en schrift
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Lesdoel
- Voorkennis: wat weet je al?
- Uitleg hoofd- en bijzinnen (Gramm. h4)
- Zelfstandig werken/verlengde instructie
- Antwoorden bespreken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... weet ik wat een hoofdzin is

... weet ik wat een bijzin is

Slide 3 - Tekstslide

 YES-week 2
Grammatica 1-6
Spelling 1-6
H1: Zinsontleding en woordsoorten
H1: Werkwoorden en twee pv en ow in zin
H2: 
- Verschil bijvoeglijk vnw en bezittelijk voornaamwoord 
- Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
- Bedrijvende en lijdende vorm 
H2: Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
- Engelse werkwoorden
H3: 
- Enkelvoudige en samengestelde zinnen 
- Voegwoord
H3: Herhaling werkwoordsvormen
Meervoud van zelfstandig naamwoord en lastige letters
H4: 
- Hoofd- en bijzinnen
- Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
H4: Samenstellingen en tussen -n 
H5:
- Herhaling 
- vragend voornaamwoord
H5: Citaten en komma's
H6: Herhaling
H6: Herhaling 

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het verschil tussen een samengestelde en enkelvoudige zin?

Slide 5 - Tekstslide

Verschil samengesteld en enkelvoudig
Enkelvoudige zin = zin met een persoonsvorm en een onderwerp
Bijvoorbeeld: Hij loopt naar buiten


Samengestelde zin = zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Zij rennen naar de winkel en hij loopt naar buiten

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen: samengestelde zin
Enkelvoudige zin = zin met een persoonsvorm en een onderwerp
Bijvoorbeeld: Hij loopt naar buiten


Samengestelde zin = zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Zij rennen naar de winkel en hij loopt naar buiten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoofd- en bijzin
Hoofdzin = belangrijkste zin 
Bijzin = minder belangrijke zin 

Je kunt de bijzin weglaten en dan heb je nog steeds een goede zin (soms woorden verplaatsen)
Maar...: een hoofdzin kun je nooit weglaten! 

Slide 9 - Tekstslide

Verschil hoofd- en bijzin (1)
1. In de hoofdzin is de persoonsvorm het eerste of tweede zinsdeel, bij een bijzin staat de persoonsvorm (meestal) meer naar achter

Voorbeeld: Dina zoekt haar paraplu, omdat het regent

Slide 10 - Tekstslide

Verschil hoofd- en bijzin (1)
1. In de hoofdzin is de persoonsvorm het eerste of tweede zinsdeel, bij een bijzin staat de persoonsvorm (meestal) meer naar achter

Voorbeeld: Dina zoekt haar paraplu, omdat het regent
Hoofdzin = Dina zoekt haar paraplu 
Bijzin = omdat het regent 

Slide 11 - Tekstslide

Verschil hoofd- en bijzin (2)
2. Soms is de persoonsvorm in een bijzin ook het eerste of tweede zinsdeel. Verschil: je kunt altijd een zinsdeel plaatsen tussen het onderwerp en de persoonsvorm

Voorbeeld: De vergadering gaat vandaag niet door, hoewel zij konden komen

Slide 12 - Tekstslide

Verschil hoofd- en bijzin (2)
2. Soms is de persoonsvorm in een bijzin ook het eerste of tweede zinsdeel. Verschil: je kunt altijd een zinsdeel plaatsen tussen het onderwerp en de persoonsvorm

Voorbeeld: De vergadering gaat vandaag niet door, hoewel wij konden komen
Hoofdzin = de vergadering gaat vandaag niet door
Bijzin = hoewel wij konden komen 
Bijzin = hoewel wij gewoon konden komen

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 4 Grammatica
Blz. 190-192
Opdracht 3, 4 en 5
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Goed! Verder met huiswerk
Opdracht 1, 6 en 7
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide