2.2b Voedsel eb economie in de VS

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Import
Export
Geld ontvangen
Geld betalen
Invoer
Uitvoer

Slide 2 - Sleepvraag

Benoem twee redenen waarom de VS voedsel importeert.

Slide 3 - Open vraag

Wat is de
voedselverwerkende industrie?
A
Bedrijven die voedsel verkopen
B
Bedrijven die van landbouwproducten voedsel maken
C
Bedrijven die van voedsel eten maken .....
D
Bedrijven die voedsel inkopen

Slide 4 - Quizvraag

Primaire Sector
Secundaire Sector
Tertiaire Sector

Slide 5 - Sleepvraag

Wat gaan we vandaag leren?
Hoe zorgt een groot land als de VS ervoor dat er voldoende voedsel is voor alle inwoners? Hoeveel voedsel verbouwt en produceert het land zelf? En hoeveel producten importeren of exporteren de VS?

Leerdoel: Hoeveel dragen de landbouw en de voedselindustrie bij aan de economie van de VS?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is kapitaal intensief ?
A
Productie waarbij veel kapitaal per hectare product nodig is
B
Productie waarbij weinig kapitaal per hectare nodig is
C
Dat zijn dure spullen
D
Dat zijn goedkope spullen

Slide 11 - Quizvraag

Arbeidsintensief is?
A
Er zijn vooral arbeiders nodig om te produceren.
B
Het kost weinig energie om het te maken
C
Fabrieken die werken met machines
D
Arbeiders krijgen weinig betaald

Slide 12 - Quizvraag

Begrippen
Arbeidsintensief:                          Productie waarbij veel arbeid per hectare of per product nodig is.
Bruto nationaal product (BNP):   Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
Export:                                          Het uitvoeren van goederen.
Illegaal:                                         Als je zonder geldige papieren in een ander land verblijft.
Import:                                          Het invoeren van goederen.
Kapitaalintensief:                          Productie waarbij veel kapitaal (geld) per hectare, per dier of per product nodig is. Dit geld is nodig 
                                                      voor bijvoorbeeld machines, installaties en gebouwen.
Primaire sector:                            Sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de natuur halen.
Secundaire sector:                        Sector die bestaat uit bedrijven die de grondstoffen uit de primaire sector bewerken.
Tertiaire sector:                             Sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen. Heet ook dienstensector.
Voedselverwerkende industrie:     Bedrijven die van landbouwproducten voedsel maken.

Slide 13 - Tekstslide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt voorbeelden geven van intensieve landbouw in de VS.
  • Je kunt uitleggen waarom de verbouw van tarwe in de VS kapitaalintensief is.
  • Je kunt uitleggen waarom de tuinbouw in de Central Valley zowel kapitaalintensief als arbeidsintensief is.
  • Je kunt uitleggen hoe de intensieve rundvleesproductie in de VS werkt.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§2.2 Opdrachten: 4 t/m 6
Hoe?
Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte.
Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Leren begrippen 2.2 (Learnbeat) 
Nakijken opdrachten 2.2
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide