3T Economie par. 9.1

Par. 7.6 Opgave 2
indexcijfer melk 2018?
A
0,70 / 0,65
B
0,70 / 0,65 x 100
C
0,70 / 0,66
D
0,70 / 0,66 x 100
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Par. 7.6 Opgave 2
indexcijfer melk 2018?
A
0,70 / 0,65
B
0,70 / 0,65 x 100
C
0,70 / 0,66
D
0,70 / 0,66 x 100

Slide 1 - Quizvraag

Par. 7.6 Opgave 2
priis cola 2018?
Wat is geen goed antwoord?
A
1,039 x 1,10
B
103,9 / 100 x 1,10
C
103,9 x 1,10

Slide 2 - Quizvraag

Par. 7.6 Opgave 3
A
7,2%
B
7,5%

Slide 3 - Quizvraag

Economie par. 9.1

Slide 4 - Tekstslide

Bedrijfskolom
De bedrijfskolom laat ons zien welke producten onderdeel zijn van de productie van een product van begin tot eind


Je kunt de ontwikkeling van het product en het bijbehorende geld erin volgen

Slide 5 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Hieronder staat een aantal bedrijven uit twee verschillende bedrijfskolommen. Zet ze in de juiste kolom
Bedrijfskolom 1
Bedrijfskolom 2
Aardappelboer
katoenimporteur
Chipsfabriek
 weverij
Supermarkt
textielfabriek
katoenplantage
 spinnerij
 herenmodezaak

Slide 6 - Sleepvraag

Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • Houthakkers
Bedrijfskolom
De bedrijven die na elkaar aan het product meewerken. 

Slide 7 - Tekstslide

  • € 180
  • € 95
  • € 63
  • € 28
Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • € 15
  • Houthakkers

Slide 8 - Tekstslide

Welke schakel in de bedrijfskolom vind jij economisch het belangrijkst?
A
Houthakker
B
Houthandel
C
Kano fabriek
D
Groothandel

Slide 9 - Quizvraag

  • € 180
  • € 95
  • € 63
  • € 28
Van boom tot kano in de winkel
  • Houthandel
  • Kano-fabriek
  • Groothandel
  • Buitensportwinkel
  • € 15
  • Houthakkers
Toegevoegde waarde
De extra waarde van een product die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt. Waar bestaat deze waarde uit:
1) bedrijf maakt kosten bij die bewerking. 
2)bedrijf wil ook wat winst. Toegevoegde waarde bestaat dus uit kosten + winst!
  • € 13
  • € 35
  • € 32
  • € 85
  • € 15

Slide 10 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Kano fabriek grootste toegevoegde waarde 63 - 28 = 35,-

Toegevoegde waarde = Omzet - Inkoopwaarde - Diensten van                                                                                            derden

Binnenlands product = Optelsom alle toegevoegde waardes 
                          van bedrijven en overheid

Slide 11 - Tekstslide

Waarde toevoegen
  • De toegevoegde waarde (per product) is de verkooppprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten die nodig waren om het product te produceren.
  • De totale toegevoegde waarde van het product is de optelsom van de toegevoegde waardes van de graanboer, meelfabriek, broodfabriek en de supermarkt.
  • De koper van het eindproduct betaalt uiteindelijk de totaal toegevoegde waarde


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Natuur
Arbeid
Kapitaal
Ondernemer schap

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 16 - Tekstslide

Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
VERGOEDING
  • huur, rente
  • loon
  • pacht
  • winst

Slide 17 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde door productiefactoren

Toegevoegde waarde = beloningen productiefactoren
                            = lonen + rentes + huren + pachten + winsten

Binnenlands inkomen = optelsom alle lonen, rentes, huren,                      pachten en winsten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = 1.000 - 100 - 100 = 800

Toegevoegde waarde = 350 + 150 + 100 + 200 = 800

Slide 20 - Tekstslide

BBP = Bruto Binnenlands Product
Het BBP is een maatstaf om de omvang van een economie te meten.

BBP van een land is gelijk aan de optelsom van alle toegevoegde waardes in dat land

BBP goede maatstaf?



Slide 21 - Tekstslide

Houd bij het analyseren van het BBP rekening met:

- aantal inwoners
- prijsniveau
- inkomensongelijkheid
- zelfvoorziening
- zwarte markt

Slide 22 - Tekstslide

rijke landen <-> ontwikkelingslanden
Als het reele BBP stijgt spreken we van economische groei

Economische groei is het resultaat van meer en betere productiefactoren
- technologische innovatie, betere kapitaalgoederen
- training, beter geschoolde werknemers

Slide 23 - Tekstslide

rijke landen <-> ontwikkelingslanden
Vicieuze Cirkel van Armoede

Laag inkomen
/                        \
                         Lage productie               Lage spaartegoeden                    \                          /
Lage investeringen in technologie en scholing

Slide 24 - Tekstslide

Hw.
Par. 9.1 Opgaven 4 en 5

Slide 25 - Tekstslide