In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Responsiecollege Preventieve Zorg
Alinda Dekker & Agnes Mik
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een dood vaccin?
A
Bof
B
Kinkhoest
C
Rode hond
Slide 2 - Quizvraag
Waar staat BRMO voor?
A
Bijzonder restistente micro-organismen
B
Bijzonder risicovolle micro-organismen
C
Besmettelijke rectale micro-organismen
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn endogene factoren?
A
Factoren die van jezelf zijn
B
Factoren van je fysieke omgeving
C
Factoren rondom je leefstijl
Slide 4 - Quizvraag
Wat is intrinsieke motivatie?
A
Dat je vanuit jezelf gemotiveerd bent
B
Dat je gemotiveerd wordt door een buitenstaander
C
Dat je gemotiveerd wordt door beloning
Slide 5 - Quizvraag
Noem met betrekking tot de geslachtsorganen het belang van een gezond microbiologisch milieu?
A
Om SOA's te voorkomen
B
Om SOA's op te lopen
C
Om genitale wratten op te lopen
Slide 6 - Quizvraag
Eefke heeft het syndroom van Down en risico op hart- en vaatziekten. Onder welk preventieniveau vallen de interventies?
A
Primaire preventie
B
Secundaire preventie
C
Tertiaire preventie
Slide 7 - Quizvraag
Welke samenwerkingspartners kom je voornamelijk tegen in de jeugdgezondheidszorg?
A
Osteopaat, jeugdarts, jeugdverpleegkundige
B
Huisarts, pedagogisch medewerker, jeugdarts
C
Jeugdverpleegkundige, osteopaat, chiropractor
Slide 8 - Quizvraag
Lars is 19 jaar en uitwonend. Hij heeft een beenamputatie gehad door een auto ongeluk. Zijn huis moet aangepast worden om te kunnen revalideren. Welke wet is van belang voor het regelen van de hulpmiddelen?
A
Zorgverzekeringswet
B
Wet maatschappelijke ondersteuning
C
Participatiewet
Slide 9 - Quizvraag
Waar draagt het van Wiechenonderzoek aan bij?
A
Opsporen van ontwikkelingsproblemen en stoornissen
B
Opsporen van psychische problematiek bij jongeren
C
Opsporen van seksuele problematiek en soa's
Slide 10 - Quizvraag
Vanuit welke wet wordt de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jaar gefinancierd?
A
WGBO
B
Jeugdwet
C
Wet publieke gezondheid
Slide 11 - Quizvraag
Met hoeveel weken wordt een zwangere gevaccineerd tegen kinkhoest?
A
24 weken
B
20 weken
C
22 weken
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel stappen moet je doorlopen bij het indiceren van zorg?
A
8
B
5
C
6
Slide 13 - Quizvraag
Welke van de volgende acties valt of vallen onder secundaire preventie?
A
Vaccinaties
B
Gezondheidsvoorlichting
C
Screeningsprogramma's
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een kernprincipe van preventieve zorg?
A
Alleen toegankelijk voor mensen met hoge risico's op ziekten
B
Het minimaliseren van kosten voor de gezondheidszorg
C
Het voorkomen of verminderen van ziekten of gezondheidsproblemen
Slide 15 - Quizvraag
Indy heeft een vaste volgorde wat ze in de ochtend moet doen: opstaan, aankleden, eten. Deze vaste volgorde geeft haar houvast. Welke ervaringsordening is dit?
A
Lichaamsgebonden
B
Associatief
C
Structurerend
Slide 16 - Quizvraag
Waar wordt GGZ zorg voor iemand van 16 jaar uit gefinancierd?
A
Wmo
B
Zvw
C
Jeugdwet
Slide 17 - Quizvraag
Wat valt er niet onder macroangiopathie?
A
Aneurysma aortae abdominalis
B
Endarteriectomie arteria carotis
C
Subendocardial infarction
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor model is het ecologisch model van Bronfenbrenner?
A
Model verdeelt in een micro-, meso-, exo- en macrosysteem, die de relaties of ontbreken van relaties weergeeft
B
Model dat de interactie weergeeft tussen micro-, meso- en macrosysteem
C
Model dat de aanwezige relaties rondom een adolescent weergeeft
Slide 19 - Quizvraag
Welke vormen van vroegopsporing worden gebruikt bij kwetsbare ouderen?
A
Keukentafel gesprekken, buurtanalyse en reablement
B
Langer thuis, 1 tegen eenzaamheid en preventie in de zorg
C
Selfdeterminant, gedrag van ouderenzorg en preventie in de zorg
Slide 20 - Quizvraag
Wat is reablement?
A
Een manier om samen met een oudere te werken aan herstel van zijn leven en zelfredzaamheid.
B
Het proces van het herstellen van een persoon naar zijn of haar oorspronkelijke toestand.
C
Een vorm van zorg, revalidatie en behandeling.
Slide 21 - Quizvraag
Welke uitspraak over hoog-context culturen is juist?
A
In een hoog-context cultuur wordt direct en expliciet gecommuniceerd.
B
In een hoog-context cultuur wordt indirect en impliciet gecommuniceerd.
C
In een hoog-context cultuur is het geschreven woord belangrijk.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een taak van de gemeente in de jeugdhulp?
A
De gemeente is verantwoordelijk voor het beoordelen van het aanvragen van de jeugdhulp.
B
De gemeente is verantwoordelijk voor het opleiden van jeugdhulpverleners.
C
Een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg opstellen.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het doel van risicomanagement?
A
Het voorkomen van risico's
B
Het verminderen van de impact van risico's
C
Het beheersen van risico's
Slide 24 - Quizvraag
Wat is geen dimensie van positieve gezondheid?
A
Sporten
B
Lichaamsfuncties
C
Mentaal welbevinden
Slide 25 - Quizvraag
Wat past bij de visie van Lalonde?
A
Dichtbij de persoon zelf
B
Dichtbij de omgeving
C
Dichtbij normen en waarden van de verpleegkundige
Slide 26 - Quizvraag
Waar staat FIFO voor?
A
First impression for outcome
B
First in first out
C
First indication for obsession
Slide 27 - Quizvraag
Wat is GEEN tool van de lean filosofie?
A
A3
B
Waardegericht werken
C
Zelfredzaamheid
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de betekenis van een P-waarde?
A
Hoe groot is de kans dat de uitkomst op toeval berust
B
De meest voorkomende waarde
C
Waarde waarvan 50% erboven en 50% eronder zit.
Slide 29 - Quizvraag
Dylan is 14 jaar, heeft diabetes en overgewicht. Vanuit welke wet wordt zijn zorg voornamelijk geïndiceerd?
A
Zorgverzekeringswet
B
Wmo
C
Jeugdwet
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het doel van tertiaire preventie?
A
Voorkomen van complicaties en ziekte verergering
B
Behandelen van symptomen
C
Informatiefolders verstrekken
Slide 31 - Quizvraag
Een patiënt overweegt geen gedragsverandering en deze is ook niet te verwachten in de nabije toekomst. Onder welke fase van gedragsverandering bevindt deze patiënt zich?
A
Preparatie
B
Contemplatie
C
Precontemplatie
Slide 32 - Quizvraag
Welke interventie hoort bij gezondheidsbescherming?
A
Opsporen en onschadelijk maken van negatieve invloeden op gezondheid
B
Veranderen van leefstijl die schaadt
C
Leren om te gaan met beperkingen
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de essentie van lifestyle medicine?
A
Zelfredzaamheid verbeteren op het gebied van medicatie inname
B
Voorkomen, behandelen of volledig omkeren van leefstijl gerelateerde ziektes
C
De overtuiging hebben dat medicijnen altijd bijdragen aan een gezonde levensstijl