2.3 - Politiek en Samenleving

2.3
Mens & Maatschappij
Les 2
Politiek en Samenleving
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.3
Mens & Maatschappij
Les 2
Politiek en Samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




             De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2.3
Wat gaan we doen?
 1. Opstart
 2. Uitleg en filmpjes
 3. Werktijd
 4. Bespreken opdrachten
5m
25m
15m
20m
 5. Afsluiting
5m

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tijdens deze les belangrijk?
Leervragen
 1. Wat zijn sociale wetten?
 2. Hoe ontstaan de eerste politieke partijen?
 3. Wat is de rol van feministen?
 4. Hoe verbeterde de positie van vrouwen en arbeiders?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Leven en werken in armoede
  • Sociale kwestie: Het probleem van de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 
  • Als gevolg van de industriële revolutie. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke stromingen
- Liberalen
- Socialisten
- Katholieken     (confessionelen)
- Protestanten   (confessionelen)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongezond en gevaarlijk werk
Werken in de fabrieken:
  • 14 uur per dag, 6 dagen in de week
  • lage lonen
  • mannen/vrouwen
  • kinderarbeid
  • geen veiligheidsmaatregelen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Streven naar meer gelijkheid:
  • Doel sociale wet: ondersteuning voor mensen die minder goed voor zichzelf konden zorgen.
  • 1874 Kinderwetje van Houten: kinderarbeid in werkplaatsen en fabrieken werd verboden. 

blz 47 samen lezen 

Slide 9 - Tekstslide

In de Nederlandse samenleving van de 19e eeuw was kinderarbeid heel normaal. Maar waar de kinderen op het platteland relatief goed, veilig werk hadden, daar hadden de groeiende groep arbeiderskinderen in de steden het slecht. Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken.

De liberalen die in de regering zaten, waren voorstanders van kinderarbeid, ondanks de slechte werkomstandigheden. Het was namelijk zo dat kinderen minder loon kregen, wat zorgde voor minder kosten voor de werkgever. Door zo min mogelijk kosten te maken, kon Nederland goed concurreren met het buitenland.

Na een onderzoek van de overheid werden de slechte werkomstandigheden van de kinderen in de fabrieken in de jaren '60 van de 19e eeuw eindelijk erkend. Er kwamen steeds meer tegengeluiden. In de jaren '70 kwam er ook een nieuwe liberale regering die een tegenstander was van kinderarbeid. Binnen deze regering was het uiteindelijk de liberale politicus Samuel van Houten die het Kinderwetje, naar hem vernoemd, heeft bedacht. Dit was het Kinderwetje van Van Houten.

In 1874 werd er op aandringen van Van Houten een wet aangenomen die het verbood om kinderen die jonger dan 12 waren, in dienst te hebben of te nemen. Ze mochten dus niet in fabrieken werken, maar wel thuis en op het land. Dit werd gedaan om jonge kinderen te beschermen voor zwaar werk, fabrieksongelukken en verwaarlozing. Het Kinderwetje was de eerste sociale wet in Nederland. Voor het eerst greep de overheid via sociale wetgeving in om de levensomstandigheden van kwetsbare burgers te verbeteren. Het werd echter bijna niet gecontroleerd of de wet werd nageleefd, waardoor kinderarbeid in de fabrieken toch bleef bestaan. Vanaf 1882 kwam er daarom een Arbeidsinspectie, die de fabrieken controleerde en eventueel boetes uitdeelde voor het niet naleven van de wet. 
Socialisten
  • Volgens de socialisten moesten er wel regels zijn.
  • De overheid moest zich inzetten voor de arbeiders -> beter loon/werk, uitkering
  • Er moest algemeen kiesrecht komen, zodat de arbeiders ook een stem hadden.
  • In 1881 wordt er een socialistische politieke partij opgericht, de SDB. Ferdinand Domela Nieuwenhuis kwam als eerste socialist in de Tweede Kamer. (nu PvdA)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Socialistische denkbeeld (socialisme)
De samenleving is verdeeld in klasse. De arbeidersklassen werden uitgebuit door de bezittende klasse: de fabriekseigenaren. 




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politiek
Socialisten zetten zich in voor arbeiders en willen een overheid die hun helpt.
Punten waar de socialisten zich voor inzetten:
  • Algemeen kiesrecht
  • Betere leef- en werkomstandigheden
Arme mannen mochten niet stemmen. 
Hoe kunnen de arbeiders hun situatie via politiek verbeteren als ze niet kunnen stemmen?

Slide 13 - Tekstslide

de SDAP (sociaal-democratische arbeiderspartij), onder leiding van Pieter Jelles Troelstra, deed in 1894 wel mee aan de verkiezingen, met meer succes. Troelstra wilde dat er meer sociale wetgeving zou komen: de overheid moest het volk beschermen.
Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aletta Jacobs
  • Er was nog iemand die het opnam voor armen.
  • Vooral voor vrouwen en kierecht --> Aletta Jacobs

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Liberalen
  • Vrijheid van het individu = belangrijkste
  • De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met economie/burgers.
  • Iedereen kan kansen grijpen en rijk en gelukkig worden -->
  • ben je arm, dan kan je zelf uit de armoede komen (sommige liberalen vonden dit te ver gaan en hielpen de allerarmsten wel)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in het onderwijs
  • Openbare school: door de overheid gestichte school. 
  • Kregen subsidie van de overheid. 
  • Bijzondere school: school gesticht vanuit een bepaalde geloofsovertuiging. Niet door de overheid gesticht. 
  • Kregen geen subsidie.
Huiswerk nakijken opdr. 7 + 8 blz. 53 en 54

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een openbare school precies? Wat is een bijzondere school precies? Wie was abraham kuyper?
Voor mezelf: huiswerk controleren en kort uitleggen wat er aan de hand is. Eventueel samen lezen. 


Schoolstrijd
De confessionelen werden steeds groter. 

Bijzondere scholen worden vanaf 1917 door de overheid betaald, net als de openbare scholen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Maak een mindmap
Werktijd
 1. Lees blz. 24 t/m 25
timer
15:00
 2. Maak opdracht 1 t/m 8
 3. Extra instructie
Extra
HW
  • Maak een samenvatting
Extra

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tijdens deze les belangrijk?
Leervragen
 1. Wat zijn sociale wetten?
 2. Hoe ontstaan de eerste politieke partijen?
 3. Wat is de rol van feministen?
 4. Hoe verbeterde de positie van vrouwen en arbeiders?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je vragen of iets niet begrepen?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Huiswerk voor de volgende les:
Afmaken van paragraaf 2.3


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies