Spelling H4 en H5

Maandag 13 mei
Lezen (5 min.)
M. opdracht 1, par. 4.9 (max. 10 min.)
Uitleg vd als bn en td als bn
M. opdracht 4 t/m 6, par. 4.9
Check vd en td als bn

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maandag 13 mei
Lezen (5 min.)
M. opdracht 1, par. 4.9 (max. 10 min.)
Uitleg vd als bn en td als bn
M. opdracht 4 t/m 6, par. 4.9
Check vd en td als bn

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Juiste schrijfwijze
De verdwenen schat
Waarom?
  • verdwenen = bijvoeglijk naamwoord en tegelijk volt. dw.
  • Welke regels hebben we nodig?
  1. Regels van bijvoeglijk nw. (hoe maak je een bn.?)
  2. Regels volt. dw.(hoe maak je een volt. dw.?)

Slide 3 - Tekstslide

Regels bij het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
1. Maak van het ww. het voltooid dw.
2. Waarop eindigt het voltooid dw.?
3. Op een T of D? Voeg een E toe.
4. Op (E)N- Niets aan veranderen.
5. Schrijf een bijv. nw. zo kort mogelijk.
    Verdubbel een T of D alleen voor de  
     uitspraak!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


1) Maak van werkwoord een voltooid deelwoord.
2) Eindigt vdw op T of D dan E toevoegen.
3) Eindigt vdw op (E)N verander dan niets.
4) Schrijf net als bijvoeglijk nw.=zo kort mogelijk
Welke zijn goed?

1
De vergrootte tekst.
2
De gestolen fiets.
3
De nagekeken toetsen.
4
De uitverkochtte games.

Slide 7 - Tekstslide

Regels bij het tegenwoordig deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
1. Maak van het ww. het tegenwoordig dw.
2. Je neemt het hele ww. + D
3. rennen=rennend
4. Daarna zet je het voor een zelfstandig nw.
5. Je voegt dan eventueel een E toe. De rennende kinderen / een rennend kind.

Slide 8 - Tekstslide

       Wat is
1. Het verbreedde fietspas is geasfalteerd.
2. De verrichte werkzaamheden zijn afgekeurd.
3. De verhuisten buren hadden meteen spijt.
4. De uitgebreidde toets leverden veel fouten op.

Slide 9 - Tekstslide

       Wat is
1. Het verbreedde fietspas is geasfalteerd.
2. De verrichte werkzaamheden zijn afgekeurd.
3. De verhuisten buren hadden meteen spijt.
4. De uitgebreidde toets leverden veel fouten op.

Slide 10 - Tekstslide

Het vlees is (bederven) -> het ........ vlees.

Slide 11 - Open vraag

De kast is (verven) -> de ......... kast.

Slide 12 - Open vraag

De laptop is dicht (klappen) -> de dicht....... laptop.

Slide 13 - Open vraag

De maaltijd is (ontdooien) -> de ............ maaltijd.

Slide 14 - Open vraag

De brief is (schrijven) -> de ........... brief.

Slide 15 - Open vraag

De overvaller is (ontmaskeren) -> de ............... overvaller.

Slide 16 - Open vraag

de (piepen)...remmen

Slide 17 - Open vraag

het (afwijkend) .... gedrag

Slide 18 - Open vraag

een (gillen)....kind

Slide 19 - Open vraag

De veehouder (melden, t.t.)
een (toenemen)
tekort aan opslagruimte voor mest
A
meld, toegenomen
B
meldt, toegenomen
C
meldt, toegenome
D
meld, toegenome

Slide 20 - Quizvraag

Dinsdag 14 mei
Bespreken opdracht 4 t/m 6, par. 4.9
Bijvoeglijk naamwoord begrepen?
Uitleg leestekens (prezi)
M. opdracht 7, 8 en 9 par. 4.9

Slide 21 - Tekstslide

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 22 - Quizvraag

De (verkleden)
tegenstanders gaan
(teleurstellen)
naar huis.
A
verkleedden, teleurgesteld
B
verkleedden, teleurgestelt
C
verklede, teleurgesteld
D
verklede, teleurgestelt

Slide 23 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
Een lachent kind
B
Een lachend kind

Slide 24 - Quizvraag

Maak van het tegenwoordig deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(jokken) De … joker
A
gejokte
B
jokkende

Slide 25 - Quizvraag

Ik wil extra uitleg/oefenen:
Spelling - bn
Spelling leestekens

Slide 26 - Poll

Heb je nog een opmerking? Noteer hier:

Slide 27 - Open vraag

Dinsdag 21 mei

Slide 28 - Tekstslide