10. Ik weet in welke 3 fases water kan voorkomen en kan hier voorbeelden van geven
11. Ik weet welke 6 faseovergangen er kunnen plaatsvinden.
12. Ik kan uitleggen hou wolken ontstaan.
13. Ik kan uitleggen wat het dauwpunt is.
14. Ik kan uitleggen wat condensatiekernen zijn.
15. Ik kan uitleggen hoe neerslag ontstaat en wanneer het valt.
16. Ik kan uitleggen wanneer het sneeuwt en hagelt.