Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -en is, schrijf je de tussenklank -en, tenzij;
- er van het eerste deel van de samenstelling maar één is;
- het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft;
- het eerste deel van de samenstelling (ook) een meervoud op -s heeft;
- het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is;
- het tweede deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is.