Thema 6 - les 4
1 / 27
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tip: zet devices tijdens de les uit bij aanbod van de woorden.
Slide 2 - Tekstslide
Klassikaal woorden leren met Quizlet:
Via het onderdeel 'Leren' worden de woorden van gisteren klassikaal herhaald. Tip: zet bij de instellingen de optie schrijven uit, dan komen er alleen flitskaarten en meerkeuzevragen.
Lln. hebben hiervoor geen laptop nodig.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
- Enkelvoud (1): het fornuis
- Meervoud (2+): de fornuizen
Beluister het woord.
Slide 4 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de magnetron
- Meervoud (2+): de magnetrons
Beluister het woord.
Slide 5 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de koelkast
- Meervoud (2+): de koelkasten
Beluister het woord.
Slide 6 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de afzuigkap
- Meervoud (2+): de afzuigkappen
Beluister het woord.
Slide 7 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de wasmachine
- Meervoud (2+): de wasmachines
Beluister het woord.
Slide 8 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de afwasmachine
- Meervoud (2+): de afwasmachines
Beluister het woord.
Slide 9 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de vaatwasser
- Meervoud (2+): de vaatwassers
Beluister het woord.
Slide 10 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de stofzuiger
- Meervoud (2+): de stofzuigers
Beluister het woord.
Slide 11 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de strijkplank
- Meervoud (2+): de strijkplanken
Beluister het woord.
Slide 12 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): het strijkijzer
- Meervoud (2+): de strijkijzers
Beluister het woord.
Slide 13 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de bezem
- Meervoud (2+): de bezems
Beluister het woord.
Slide 14 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de emmer
- Meervoud (2+): de emmers
Beluister het woord.
Slide 15 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): het schoonmaakmiddel
- Meervoud (2+): de schoonmaakmiddelen
Beluister het woord.
Slide 16 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
- Enkelvoud (1): de gootsteen
- Meervoud (2+): de gootstenen
Beluister het woord.
Slide 17 - Woordweb
Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
woordweb
timer
5:00
Slide 23 - Woordweb
Zet de devices aan en laat leerlingen de woorden naar het bord sturen. Lukt dat zonder te spieken?
Ik heb woorden geleerd.
Slide 24 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Hoe leuk was de les vandaag?
Slide 25 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 26 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Oren in de knoop: ui - ou - au - ei - ij
174 - Klanken in zinnen
166 - Hoeveel lettergrepen heeft elk woord?
