Wat moet je weten voor de toets?
Paragraaf 3: Versneld - eenparig - vertraagd
- Versnellen
- Dezelfde snelheid (Eenparig)
- Vertragen (Afremmen)
Paragraaf 4: Remmen en botsen
- De remweg van een auto, fietser etc.
- De massa en de remweg
- Reactie tijd en reactie afstand