spelling
Deze opdracht vind ik helemaal niet moeilik.
A
opdracht
B
moeilik
C
de zin is helemaal goed
D
helemaal
1 / 27
Onderdelen in deze les
Deze opdracht vind ik helemaal niet moeilik.
A
opdracht
B
moeilik
C
de zin is helemaal goed
D
helemaal
Slide 1 - Quizvraag
Welk woord hoort bij de categorie "tropisch woord"
A
luchtbed
B
zomervakantie
C
fantastisch
D
broodjes
Slide 2 - Quizvraag
Welk woord hoort bij de categorie "tropisch woord"?
A
zomervakantie
B
fantastisch
C
slippers
D
zonnig
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
A
Slide 5 - Quizvraag
Vindt de juiste spelling
Donker - ..... - Donkerst
Donker - ..... - Donkerst
A
Donkerder
B
Donkerer
C
Donker
D
Dongerder
Slide 6 - Quizvraag
het hondtje speelt graag met zijn baasje
A
baasje
B
hondtje
C
de zin is helemaal goed
D
speelt
Slide 7 - Quizvraag
Het kindje heeft een plijster nodig.
A
de zin is helemaal goed
B
plijster
C
kindje
D
heeft
Slide 8 - Quizvraag
De kinderen spelen op het schoolplijn.
A
spelen
B
kinderen
C
schoolplijn
D
de zin is helemaal goed
Slide 9 - Quizvraag
De pouze ging snel voorbij
A
De zin is helemaal goed
B
snel
C
pouze
D
voorbij
Slide 10 - Quizvraag
Op straat waren mensen hard aan het lachen.
A
waren
B
straat
C
de zin is helemaal goed
D
lachen
Slide 11 - Quizvraag
Vindt de juiste spelling
Vers - Verser - ......
Vers - Verser - ......
A
Vertst
B
Verst
C
Vesst
D
Versst
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is fout geschreven ?
A
achtien
B
hoofdpijn
C
inktvis
D
handdoek
Slide 13 - Quizvraag
De kinderen tekenen al de hele middag.
A
tekenen
B
kinderen
C
middag
D
de zin is helemaal goed
Slide 14 - Quizvraag
de zak aardappels weegt vijf kielo.
A
aardappels
B
kielo
C
weegt
D
de zin is helemaal goed
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord is geen samenstelling ?
A
zwemles
B
zwempak
C
zwemmen
D
zwembad
Slide 16 - Quizvraag
De kouwgom heeft geen smaak meer.
A
heeft
B
kouwgom
C
geen
D
smaak
Slide 17 - Quizvraag
Over tien minuuten is de school uit.
A
minuuten
B
school
C
de zin is goed
D
uit
Slide 18 - Quizvraag
Het nood weer zorgde voor veel schade.
A
nood weer
B
schade
C
zorgde
D
de zin is helemaal goed.
Slide 19 - Quizvraag
Saamen kunnen we hem helpen.
A
Saamen
B
de zin is helemaal goed
C
hem
D
helpen
Slide 20 - Quizvraag
Het liefe meisje liep naar huis.
A
liep
B
de zin is helemaal goed
C
liefe
D
meisje
Slide 21 - Quizvraag
Wij lesen in een spannend boek.
A
lesen
B
de zin is helemaal goed.
C
boek
D
spannend
Slide 22 - Quizvraag
Buiten is het heel erg koud
A
De zin is helemaal goed
B
koud
C
erg
D
buiten
Slide 23 - Quizvraag
Wij proeven de verse appeltaart.
A
appeltaart
B
verse
C
proeven
D
de zin is helemaal goed.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is géén kledingstuk?
A
Rok
B
Broek
C
Jurk
D
Oorbel
Slide 25 - Quizvraag
welk woord is goed geschreven
A
vakantjie
B
faacantie
C
vakantie
D
facantie
Slide 26 - Quizvraag
langermaakwoord welke is goed
A
brantweer
B
broodmantje
C
landkaard
D
potlood
