In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands met je schrift, laat het boek nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
???
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
???
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
???
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- ken je de volgende zinsdelen: wwg - ond - lv
- ken je de volgende werkwoordsvormen: pv - hele ww - vdw
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 6.4
blz.: 265 t/m 266
opdr.: 1 t/m 5
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Quiz mee.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?
Heb jij hem die leugen verteld?
A
Heb
B
jij
C
verteld
D
die leugen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het andere zinsdeel in onderstaande zin?
Wij hebben tachtig kilometer gewandeld.
A
hebben
B
Wij
C
tachtig kilometer
D
hebben gewandeld
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in onderstaande zin?
Heeft jouw moeder een nieuwe auto gekocht?
A
Heeft
B
jouw moeder
C
een nieuwe auto
D
heeft gekocht
Slide 10 - Quizvraag
Noteer het PV, WWG en LV:
De juf geeft het huiswerk op.
Slide 11 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
6.4 blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 (-4)
De rest doet mee met de instructie.
Slide 12 - Tekstslide
4. Instructie
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 6.4, blz. 265 + 266, opdr. 2 t/m 5
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
??? kom aan de instructietafel zitten.
Niels; laptop pakken om voorleesfunctie te krijgen.
Slide 15 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 6.4 blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 -->
B: les 6.4 blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 (-4) --> rest van de klas
I: les 6.4 blz. 265 t/m 266, opdr. 1 t/m 5 (-4) --> rest van de klas
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
30:00
Slide 16 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren;
werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Evaluatie lesdoelen.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:
A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp?
C
Wie/wat + onderwerp + lijdend voorwerp?
D
Wie/wat + persoonsvorm + gezegde?
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm