601

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Planning                              (3 min)
HW bespreken                  (5 min)

Start H6              
Kracht en Arbeid              (10 min)

Opdrachten
maken                                 (15 min)
nakijken                              (10 min)


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Planning                              (3 min)
HW bespreken                  (5 min)

Start H6              
Kracht en Arbeid              (10 min)

Opdrachten
maken                                 (15 min)
nakijken                              (10 min)


Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Vector
Aangrijpingspunt
Richting
Grootte
Zwaartekracht
Normaalkracht

Slide 3 - Tekstslide

Rolwrijvingskracht              Schuifwrijvingskracht
Luchtwrijvingskracht

Slide 4 - Tekstslide

De krachten bij elkaar op te tellen.
De krachten van elkaar af te trekken.
De stelling van Pythagoras
Fres=((F1)2+(F2)2)
parallellogram

Slide 5 - Tekstslide

Laat alle krachten in hetzelfde punt aangrijpen
Kies een schaal voor de tekening, of leidt deze af.
                Teken een hulplijn evenwijdig aan F1 door de punt van F2.
                Teken een hulplijn evenwijdig aan F2 door de punt van F1.
Teken Fres vanaf het aangrijpingspunt naar het kruispunt van de twee hulplijnen. 
Meet deze op, en vermenigvuldig met de schaal.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

             Teken de werklijnen in de richting waarin je wilt ontbinden, door het aangrijpingspunt van de krachten
             Teken een hulplijn evenwijdig aan de ene werklijn, door de punt van de vector.
             Teken een hulplijn evenwijdig aan de andere werklijn, door de punt van de vector.
Teken de componenten vanaf het aangrijpingspunt, naar waar de hulplijnen en werklijnen elkaar kruisen.

Slide 8 - Tekstslide

Fw
FN

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Op voorwerpen die stilstaan of met constante snelheid bewegen werkt geen resulterende kracht; alle krachten heffen elkaar op.

Slide 11 - Tekstslide

Als er op een voorwerp een resulterende kracht werkt, dan zal het voorwerp versnellen als de resulterende kracht in de richting van de beweging is, en vertragen als de resulterende kracht tegen de richting van de beweging in is. 
F=ma
Een val zonder luchtweerstand
a         g

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
611
Je kunt rekenen met arbeid, kracht en verplaatsing.
612

Je kunt uitleggen wanneer arbeid positief, negatief of nul is. 

Slide 13 - Tekstslide

Met een kracht van 600 N een doos vooruit duwen.
Met een kracht 600 N op de grond duwen.

Slide 14 - Tekstslide

Met een kracht van 600 N een doos vooruit duwen.
Met een kracht 600 N op de grond duwen.
Bewegingsenergie

Slide 15 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid is de energie die nodig is om een kracht uit te oefenen over een bepaalde afstand.
FsW
W is de arbeid in joule (J)
F is de kracht in newton (N)
s is de verplaatsing in meter (m)
W=Fs

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

F = 45 N
s = 12 m

W = F x s
W = 45 x 12 = 540 J

Slide 18 - Tekstslide

6.1 Arbeid

Slide 19 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Het verrichten van een kracht in de richting van de beweging of daar tegenin kost energie: arbeid.

Slide 20 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Het verrichten van een kracht in de richting van de beweging of daar tegenin kost energie: arbeid.


W = Arbeid (Nm of J)
F = Kracht (N)
s = afstand (m)
W=Fs

Slide 21 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Het verrichten van een kracht in de richting van de beweging of daar tegenin kost energie: arbeid.


W = Arbeid (Nm of J)
F = Kracht (N)
s = afstand (m)
W=Fs

Slide 22 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Marieke fietst met een constante snelheid naar school. Ze legt 1500m af en ze levert hiervoor heel de tocht steeds 20N aan spierkracht.

a) Bereken hoeveel arbeid Marieke moet leveren.

b) Beredeneer hoeveel arbeid wrijvingskracht, de zwaartekracht en de normaalkracht uitoefenen.

Slide 23 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Marieke fietst met een constante snelheid naar school. Ze legt 1500m af en ze levert hiervoor heel de tocht steeds 20N aan spierkracht.

a) Bereken hoeveel arbeid Marieke moet leveren.

b) Beredeneer hoeveel arbeid wrijvingskracht, de zwaartekracht en de normaalkracht uitoefenen.
Antwoord a
  • W = F x s
  • W = 1500 x 20
  • W = 30000
  • W = 30 kJ

Slide 24 - Tekstslide

6.1 Arbeid
Marieke fietst met een constante snelheid naar school. Ze legt 1500m af en ze levert hiervoor heel de tocht steeds 20N aan spierkracht.

a) Bereken hoeveel arbeid Marieke moet leveren.

b) Beredeneer hoeveel arbeid wrijvingskracht, de zwaartekracht en de normaalkracht uitoefenen.
Werkt een kracht in de richting van de beweging? 
Positieve arbeid

Werkt een kracht tegen de richting van de beweging in?
Negatieve arbeid

Staan de kracht en de beweging loodrecht op elkaar?
Geen arbeid
FzW=0
FNW=0
FwW=
FvoorwW=+

Slide 25 - Tekstslide

Manier 1: Eerst        berekenen
Fres

Slide 26 - Tekstslide

Manier 1: Eerst        berekenen
Fres
Manier 2: De arbeid door elke kracht                   los bereken en dan optellen.

Slide 27 - Tekstslide

Manier 1: Eerst        berekenen
Fres
Manier 2: De arbeid door elke kracht                   los bereken en dan optellen.
  • Fres = 350 + 550 - 600 = 300 N
  • Wtot = Fres x s
  • Wtot = 300 x 40
  • Wtot = 12000 J
  • Wtot = 12,0 kJ 
  • Walbert = Falbert x s = 350 x 40 = 14000 J
  • Wrudolf = Frudolf x s = 550 x 40 = 22000 J
  • Wweerst = Fweerst x s = -600 x 40 = -24000 J
  • Wtot = Walbert + Wrudolf + Wweerst
  • Wtot = 14000 + 22000 + - 24000 
  • Wtot = 12000 J
  • Wtot = 12,0 kJ

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
timer
12:00
Straks bespreken:
5 en 7

Slide 29 - Tekstslide

Antwoord 5a
  • Fz = m x g
  • Fz = 4,6 x 9,81
  • Fz = 45,126 N
  • Fz = 45 N
Antwoord 5b
  • De spierkracht hoeft bij een schuivende tas alleen de schuifwrijvingskracht te overwinnen.
  • Krachten die loodrecht op de verplaatsing staan beinvloeden de verplaatsing niet.

Slide 30 - Tekstslide

Antwoord 5c
  • W = Fspier x s
  • W = 23 x 0,34
  • W = 7,82 N
  • W = 7,8 N
Antwoord 5d
  • W = Fw,s x s
  • W = (-)17 x 0,34
  • W = (-)5,78 N
  • W = (-)5,8 N

Slide 31 - Tekstslide

Antwoord 5c

Wtot = W1 + W2
  • Wtot = 7,82 + -5,78 
  • Wtot = 2,04 N
  • Wtot = 2,0 N

Wtot = Fres x s
  • Fres = 23 - 17 = 6,0 N
  • Wtot = 6,0 x 0,34
  • Wtot = 2,04 N
  • Wtot = 2,0 N

Slide 32 - Tekstslide

Antwoord 7a
  • Fz = m x g
  • Fz = 4,7 x 9,81
  • Fz = 46,107 N
  • W = F x s
  • W = 46,107 x 0,72
  • W = 33,19704
  • W = 33 J 
Antwoord 7b
  • De tas beweegt met een constante snelheid.
  • Volgens de eerste wet van newton is de totale kracht op de tas dan nul.
  • Volgens Wtot = Fres x s is de totale arbeid dan ook nul.
Antwoord 7c
  • De zwaartekracht verricht ook arbeid.
  • W = - 33 J 

Slide 33 - Tekstslide



Afmaken 6.1


Opdracht 5 en 7
Morgen:
Huiswerk:

Slide 34 - Tekstslide