Herhalingsles woordsoorten

Woensdag 7 december 2022

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woensdag 7 december 2022

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herhalingsles 
Werkwoord, persoonsvorm, zelfstandignaamwoord, bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag:

  • Herhaling van de vorige lessen
  • Werkwoorden & persoonsvormen 
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Welke werkwoordsvormen zijn er?
(tip: het zijn er twee)

Slide 5 - Open vraag

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 8 - Quizvraag

Heel werkwoord
  • Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief

  • De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n

  • Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten

Slide 9 - Tekstslide

Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
de temperatuur
D
de komende jaren

Slide 11 - Quizvraag

Het zelfstandig naamwoord

  • Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand (Dieren, mensen, dingen en plaatsen)
  • Bij een zelfstandignaamwoord hoort een lidwoord
  • Het zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de onderstaande zin?
Ik heb een broodje gegeten.
A
heb
B
broodje
C
een
D
gegeten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord in de onderstaanden zin?
Zij heeft mooi blond haar
A
mooi
B
blond
C
haar
D
heeft

Slide 14 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord

  • Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het bijvoeglijk naamwoord staat vaak tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord in. 
  • Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de onderstaande zin?
Hij gooide de rode bal in de lucht.
A
gooide
B
lucht
C
bal
D
rode

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de onderstaande zin?
Het ongeluk is ernstig.
A
ongeluk
B
het
C
ernstig
D
is

Slide 17 - Quizvraag

Alles op een rijtje
Nu hebben jullie alles kunnen herhalen, in de volgende slides krijgen jullie alles in 1 zin. 
- Persoonsvorm 
- Werkwoord
- Bijvoeglijk naamwoord
- Zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Tekstslide

De juf moet haar lange taalles uitleggen
persoonsvorm
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

Slide 19 - Sleepvraag

De aardige man maakt lekker eten 
persoonsvorm
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 20 - Sleepvraag