Herhaling hoofdstuk 5 leerjaar 2

Repaso: Capítulo 5
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Repaso: Capítulo 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal in het Spaans: ik
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

Vertaal in het Spaans: wij
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Vertaal in het Spaans: zij (mv)
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Vertaal in het Spaans: jullie
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Ana y María
timer
0:30
A
ellas
B
ellos
C
yo
D
nosotras

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Juan y yo
timer
0:30
A
vosotros
B
ellos
C
D
nosotros

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Susana
timer
0:30
A
yo
B
ellos
C
ella
D
nosotros

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste persoon/ personen in het Spaans:
Susana y tú
timer
0:30
A
yo
B
vosotros
C
ustedes
D
nosotros

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
(yo) ___________ pantalones son verdes.
timer
0:30
A
mis
B
sus
C
nuestros
D
mi

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
(él) ___________ chaqueta es negra.
timer
0:30
A
vuestro
B
sus
C
su
D
mi

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
(nosostros) __________ amigos están en Madrid.
timer
0:30
A
nuestro
B
mis
C
su
D
nuestra

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
(ellos) ___________ ropa es del Corte Inglés.
timer
0:30
A
nuestro
B
mi
C
vuestro
D
su

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
(ella) __________ sapatos son negros.
timer
0:30
A
nuestros
B
sus
C
vuestros
D
su

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
(Mijn) ___________ tiendas favoritas son Zara y Mango.
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
(Jullie) ____________ bolsos son muy bonitos.
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
¿Cuál es (zijn) ____________ color favorito?
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
(Hun) ___________ libros son nuevos.
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord.
(Haar) ___________ vestido es de Desigual.
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Kies in welke tijd onderstaande zin staat.
Vamos a clase.
timer
0:30
A
presente
B
futuro inmediato

Slide 23 - Quizvraag

Kies in welke tijd onderstaande zin staat.
Carmen va a hacer sus deberes.
timer
0:30
A
presente
B
futuro inmediato

Slide 24 - Quizvraag

Kies in welke tijd onderstaande zin staat.
Yo voy mañana al instituto.
timer
0:30
A
presente
B
futuro inmediato

Slide 25 - Quizvraag

Kies in welke tijd onderstaande zin staat.
Vas a leer un libro.
timer
0:30
A
presente
B
futuro inmediato

Slide 26 - Quizvraag

Kies in welke tijd onderstaande zin staat.
Vas a comprar un videojuego.
timer
0:30
A
presente
B
futuro inmediato

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal de woorden tussenhaakjes in het Spaans.
(Zij gaat kopen) ____________ un regalo.
timer
1:00

Slide 28 - Open vraag

Vertaal de woorden tussenhaakjes in het Spaans.
(Ik ga betalen) ____________ el vestido.
timer
1:00

Slide 29 - Open vraag

Vertaal de woorden tussenhaakjes in het Spaans.
(Zij gaan uitrusten) ____________ un rato.
timer
1:00

Slide 30 - Open vraag

Vertaal de woorden tussenhaakjes in het Spaans.
(Jij gaat iets drinken) ____________ algo en
el centro.
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Vertaal de woorden tussenhaakjes in het Spaans.
(Jullie gaan dragen) _____________ vuestra
pantalon nuevo.
timer
1:00

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

1. ¿Vamos de compras?

a. Wat wil je kopen?
2. ¿Qué quieres comprar?

b. Wat gaan jullie daarna doen?
3. ¿Cuánto cuestan las botas?

c. Zullen we gaan winkelen?
4. ¿Y que vais a hacer después?
d.  Waar gaan jullie heen?
5. Adonde vais?

e. Hoeveel kosten de laarzen?
timer
2:00

Slide 34 - Tekstslide

1. Vamos a dar un paseo.

a. Ik wil liever de gele.
2. Sí, quiero comprar unas botas.
b. Daarna gaan we iets drinken in het park.
3. Después vamos a tomar algo en el parque.

c. We gaan een stukje lopen.
4. Prefiero amarillo.

d.  Nee, het is een goedkope winkel.
5. No, es una tienda barata.

e. Ja, ik wil een paar laarzen kopen.
timer
2:00

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide