week 9 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

• vragen stellen grammatica/zelfstandig oefenen
  
• blooket
• kerstquiz

Le but: à la fin de ce cours:

• ben ik klaar voor de toets Frans

15 minuten

• Avoir en être: kijk op classroom (extra oefeningen)
• Werkwoorden op -er : kijk op classroom: extra oefening
• Woordjes leren

Bezittelijk vnw: kom vooraan de klas zitten voor uitleg

Blooket

un petit quiz

on fait 6 groupes de 4 personnes

cherche un nom pour votre groupe

un nom en français avec un lien au Noël

Luister goed naar het kerstliedje

Straks krijg je vragen over de vertaling van woorden.

Wat betekent: mon beau sapin?

Wat betekent: le roi

1. de koningin
2. de koning
3. de prins
4. de prinses

Wat betekent: le fôret

1. de kerstboom
2. het bos
3. het land

Wat betekent: roi des fôrets.

In welk jaargetijde valt kerst?

1. au printemps
2. en été
3. en automne
4. en hiver

Welke dag wordt in Frankrijk kerst gevierd?

1. le vingt-quatre décembre
2. le vingt-trois décembre
3. le vingt-huit décembre
4. le cinq décembre

Que dit-on le jour de
Noël ?

1. Heureux Noël
2. Joyeux Noël
3. Peureux Noël
4. Bigleux Noël

Franse kinderen geloven in de kerstman. Hoe heet hij in het Frans?

1. Babbo Natale
2. Saint Nicolas
3. Santa Claus
4. Père Noël

Le père Noël a une
longue…

1. robe
2. salopette
3. barbe
4. chemise

On mange quel gâteau traditionnellement
à Noël ?

1. 
2. 
3. 
4. 

C'est presque Noël