Herhaling hoofdstuk 2.4 en 2.8

Herhaling 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ECONOMIE LEERJAAR 2 (AVONDMAVO)Secondary Education

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de brutowinst?

Brutowinst = ...
A
Inkoopwaarde - Omzet
B
Omzet - Bedrijfskosten
C
Omzet + Winst
D
Omzet - Inkoopwaarde

Slide 2 - Quizvraag

Wat is brutowinst?
A
Als je van de kosten de inkoopwaarde afhaalt
B
Als je van de omzet de inkoopwaarde afhaalt

Slide 3 - Quizvraag

Inkoopwaarde =
A
Alle producten die je hebt ingekocht
B
Alle producten die je hebt verkocht
C
Alle bedrijfskosten
D
Alle reclamekosten

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'omzet'?
A
Totaal bedrag dat je verdient of ontvangt bij het verkopen van producten
B
het loon dat je moet betalen aan je personeel
C
de verkoopprijs van een product

Slide 5 - Quizvraag

De juiste formule voor het berekenen van het bedrijfseconomische resultaat is ..
A
nettowinst = omzet - inkoopwaarde-bedrijfskosten
B
nettowinst + brutowinst -bedrijfskosten
C
nettowinst - brutowinst - bedrijfskosten
D
De nettowinst minus (-) de gewaardeerde loon en rente

Slide 6 - Quizvraag

De juiste formule voor het berekenen van de nettowinst is ..
A
nettowinst = omzet - inkoopwaarde-bedrijfskosten
B
nettowinst = brutowinst + bedrijfskosten
C
nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
D
nettowinst = omzet - brutowinst

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Als verhoudingsgetallen om cijfers met elkaar te vergelijken
D
Cijfer zonder decimalen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe bereken je het indexcijfer?
A
cijfer jaar: cijfer basisjaar X 100
B
basisjaar : waarde jaar x X 100
C
waarde jaar x : waarde basisjaar X 100%
D
waarde jaar x : het jaar daarvoor X 100

Slide 9 - Quizvraag

De winst waarover de ondernemer inkomstenbelasting moeten betalen.
A
Fiscale winst
B
Netto winst
C
Omzet
D
Inkoopwaarde

Slide 10 - Quizvraag

Alle kosten die zijn gemaakt
A
Inkoopwaarde
B
Omzet
C
Bedrijfskosten
D
Nettowinst

Slide 11 - Quizvraag

Opgave 1
Antwoord opgave 1

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 2

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 3
Antwoord opgave 3

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 4
Antwoord Opgave 4

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 5
Antwoord opgave 5

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 7: Bereken de volgende Indexcijfer
(Neem de tabel over)
Jaar
Afzet 
Indexcijfer
Berekening
2019
5.200
2020
5.500
2021
7.600
100
2022
7.000

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 7: Bereken de Indexcijfer (antwoord)
Jaar
Afzet 
Indexcijfer
Berekening
2019
5.200
68
5.200/7.600x100
2020
5.500
72
5.500/7.600x100
2021
7.600
100
2022
7.000
92
7.000/7.600x100

Slide 18 - Tekstslide

Opgave 8: Bereken de omzet per jaar (afronden op hele getalen)
Jaar
Omzet
Indexcijfer
Berekening
2019
68
2020
72
2021
250.000
100
2022
92

Slide 19 - Tekstslide

Opgave 8: Bereken de omzet per jaar (afronden op hele getalen)
Jaar
Omzet
Indexcijfer
Berekening
2019
170.000
68
68/100x250.000
2020
180.000
72
72/100x250.000
2021
250.000
100
2022
230.000
92
92/100x250.000

Slide 20 - Tekstslide