Voor alles bestaat een bepaalde tijd: 2 een tijd om te worden geboren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om te oogsten, 3 een tijd om te doden en een tijd om te genezen, een tijd om te verwoesten en een tijd om te herbouwen, 4 een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om te treuren en een tijd om te dansen, 5 een tijd om stenen weg te gooien en een tijd om stenen bij elkaar te zoeken, een tijd om te omhelzen en een tijd om niet te omhelzen, 6 een tijd om te vinden en een tijd om te verliezen, een tijd om iets te bewaren en een tijd om iets weg te gooien, 7 een tijd om te scheuren en een tijd om te herstellen, een tijd om stil te zijn en een tijd om te spreken, 8 een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.