Rekenen met procenten

REKENEN MET PROCENTEN
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

REKENEN MET PROCENTEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kan een getal berekenen met een percentage.
  2. Je kan zelf een percentage berekenen.
  3. Je kan een verschil in procenten berekenen.
  4. Je kan een prijsverschil in procenten berekenen.
  5. Je kan terugrekenen naar 100%.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

1. Je kan een getal berekenen 
met een percentage.

Bijvoorbeeld:
78% van de 28 leerlingen heeft zijn/haar huiswerk gemaakt.
Hoeveel leerlingen hebben zijn/haar huiswerk gemaakt?
(Rond je uitkomst af op een heel getal.)


Slide 4 - Tekstslide

1. Je kan een getal berekenen 
met een percentage.

Bijvoorbeeld:
78% van de 28 leerlingen heeft zijn/haar huiswerk gemaakt.
Hoeveel leerlingen hebben zijn/haar huiswerk gemaakt?
(Rond je uitkomst af op een heel getal.)

78 : 100 x 28 = 22 leerlingen

Slide 5 - Tekstslide

In 2020 zijn er in Nederland 1,8 miljoen bedrijven. Tijdens een economische crisis gaat 15% daarvan failliet.
Hoeveel bedrijven gaan er failliet?
A
270.000
B
12.000
C
120.000
D
27.000

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

2. Je kan zelf een percentage berekenen.

Als je wilt weten hoeveel iets van een totaal is. Je hebt nu geen percentage, want die ga je berekenen.

Formule:
(deel : geheel) x 100%

Slide 8 - Tekstslide

2. Je kan zelf een percentage berekenen.

Bijvoorbeeld: Je inkomen is € 60,- en daarvan geef je € 14,- uit. Hoeveel procent geef je uit?

Je stelt je zelf de vraag: 1. Welk aantal vragen ze je? € 14,-
                                                  2. Welk getal is het geheel? € 60,-
  € 14 : € 60 x 100% = 23,3%

Slide 9 - Tekstslide

Op een school zijn 582 examenkandidaten. Na afloop van het examen waren 568 examen-kandidaten geslaagd.
Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

3. Je kan een verschil in procenten berekenen.

Als je een procentuele stijging of daling
wilt berekenen gebruik je de formule: 
 

Slide 12 - Tekstslide

3. Je kan een verschil in procenten berekenen.
Bijvoorbeeld: 
Leerlingen hadden voor het eerste proefwerk gemiddeld een 6,5 en voor het tweede proefwerk hadden ze gemiddeld een 7,3 als behaald cijfer.
Hoeveel procent is het gemiddelde cijfer gestegen?

    (7,3 - 6,5)
-------------- x 100% = 12,3%
          6,5


Slide 13 - Tekstslide

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

4. Je kan een prijsverschil in procenten berekenen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

5. Je kan terugrekenen naar 100%.



Het kan zijn dat de 100% niet bekend is. In dat geval ga je kijken welk getal met bijbehorend percentage je wel weet. 

Slide 18 - Tekstslide

5. Je kan terugrekenen naar 100%.

Bijvoorbeeld: De verkoopprijs inclusief 21% BTW van een iPad is €520,-. Hoeveel is de verkoopprijs exclusief de BTW?
In dit geval weet je niet de 100%. Want de verkoopprijs inclusief de 21% BTW is dus in totaal 121%. 

520 : 121 x 100 = €429,75

Slide 19 - Tekstslide

Op een school locatie in Elst werken 70 vrouwen. Dat is 40% van het personeel.
Hoeveel mensen werken er op deze locatie?
A
86
B
28
C
168
D
175

Slide 20 - Quizvraag

Wat oude examenopgaven

Slide 21 - Tekstslide

Als de inflatie hoger is dan de rente,
dan stijgt je koopkracht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Een relatief hoge werkloosheid onder winkelmedewerkers kan weer leiden
tot nieuwe werkloosheid. Dit komt door de volgende verschijnselen:
1 minder bestedingen
2 minder inkomen
3 minder werk
Zet de stappen in de juiste volgorde.
A
werkloosheid 1 -> 3 -> 2 werkloosheid
B
werkloosheid 2 -> 1 -> 3 werkloosheid
C
werkloosheid 3 -> 2 -> 1 werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

Door sluiting van V&D verloren 10.000 werknemers hun baan. Van hen hadden 1.200 werknemers meteen een nieuwe baan zonder inschrijving bij het UWV. Van de overige werknemers hebben zich er 3.000 niet ingeschreven bij het UWV.
Bereken hoeveel procent van de ontslagen werknemers van V&D zich na sluiting heeft ingeschreven bij het UWV.
A
12%
B
42%
C
58%
D
88%

Slide 24 - Quizvraag

Colombia heeft 20.000.000 inwoners. Van hen kan 31% niet lezen en
schrijven.
Bereken hoeveel inwoners van Colombia niet kunnen lezen en schrijven.
Schrijf je berekening op.

Slide 25 - Open vraag

Bereken de benzinekosten per schoolweek voor Amin om met de
snorscooter naar zijn opleiding te gaan en terug naar huis. Schrijf je
berekening op en rond af op twee decimalen.


Slide 26 - Open vraag