Formatieve toets chapitre 1 h/v

Traduis:
drôle
1 / 40
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Traduis:
drôle

Slide 1 - Open vraag

Traduis: pourquoi

Slide 2 - Open vraag

Traduis: Frankrijk

Slide 3 - Open vraag

Traduis:
quelque chose

Slide 4 - Open vraag

Traduis:
de prijs

Slide 5 - Open vraag

Traduis:
dus

Slide 6 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
J'habite/ je suis Roos.

Slide 7 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Il est petit/ merci.

Slide 8 - Open vraag

Welk deel past in de zin?
On adore la plage/ d'accord.

Slide 9 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Théo est aussi là, c'est le copain/ le message de Chloé.

Slide 10 - Open vraag

Traduis (vertaal):
Waar woon je?

Slide 11 - Open vraag

Traduis (vertaal):
Hoe heet je?

Slide 12 - Open vraag

Traduis (vertaal):
J'habite à Zwolle

Slide 13 - Open vraag

Traduis:
Tu as un chat?

Slide 14 - Open vraag

Remplace (vervang) le/ la/ l'/ les par un/ une
C'est la famille de sam. C'est .... famille drôle.

Slide 15 - Open vraag

Remplace (vervang) le/ la/ l'/ les par un/ une
Le camping Le Lac Bleu est .... camping en Dordogne

Slide 16 - Open vraag

Remplace le/ la/ l'/ les par un/ une
La piscine du camping est cool. C'est .... piscine énorme.

Slide 17 - Open vraag

Remplace le/ la/ l'/ les par un/
La plage de Cagnes-sur-Mer est .... plage rocheuse (rotsachtig).

Slide 18 - Open vraag

Remplis (vul in) le/ la/ l'/ les
J'aime ... chats.

Slide 19 - Open vraag

Traduis:
Wat is dat?

Slide 20 - Open vraag

Traduis:
vandaag

Slide 21 - Open vraag

Traduis:
de moeder

Slide 22 - Open vraag

Traduis:
wij lachen

Slide 23 - Open vraag

Traduis:
echt

Slide 24 - Open vraag

Traduis:
toujours

Slide 25 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Je suis en vacances avec l'once/ le pays de Chloé.

Slide 26 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Elle reste/ C'est quoi trois semaines?

Slide 27 - Open vraag

Welk woord past er in de zin?
Mon frère/ vraiment a 13 ans.

Slide 28 - Open vraag

Welk woord past in de zin?
Ma tante est au camping avec les cousines/ les problèmes.

Slide 29 - Open vraag

Réponds (geef antwoord):
Bonjour, ça va?

Slide 30 - Open vraag

Réponds (geef antwoord):
Tu as quel âge?

Slide 31 - Open vraag

Réponds (geef antwoord):
Tu as un frère?

Slide 32 - Open vraag

Réponds:
Quel est ton numéro de téléphone?

Slide 33 - Open vraag

Réponds:
Marie et Paul ont une grande famille?
Oui,

Slide 34 - Open vraag

Réponds:
Marie et Paul, vous avez un lapin?
Oui,

Slide 35 - Open vraag

Remplis: le verbe avoir
Yazz ... des devoirs.

Slide 36 - Open vraag

Remplis: le verbe avoir
Tu ... le numéro de Tristan?

Slide 37 - Open vraag

Remplis: Le verbe avoir
Indy et Jochem ... un portable.

Slide 38 - Open vraag

Remplis: le verbe avoir
Non, (wij hebben) ... une grande tente.

Slide 39 - Open vraag

Remplis: le verbe avoir
Sara .... une soeur?

Slide 40 - Open vraag