In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4 Bidden, vechten, werken
3. De kerk en de geestelijken
Slide 1 - Tekstslide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je nog van 4.1 en 4.2?
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 4 - Quizvraag
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 5 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel? Op het domein van de leenman werken horige boeren
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 6 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel? Vazallen beloven trouw aan de leenheer
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 7 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel? Vrije boeren betalen pacht aan de leenman
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 8 - Quizvraag
programma
leerdoelen
uitleg filmpje
opdracht
afronden
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat geestelijken en de kerk voor het volk deden.
Je kunt uitleggen welke missionarissen belangrijk voor Nederland zijn geweest.
Je kunt uitleggen hoe de standensamenleving was ingedeeld.
Slide 10 - Tekstslide
Paleizen...
De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.
De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.
Begin 4.3
Slide 11 - Tekstslide
...en kloosters
Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.
Slide 12 - Tekstslide
In de kloosters werden oude boeken overgeschreven. Dit duurde heel lang: echt 'monnikenwerk'.