7.2 Pecunia non olet

Vici p. 173
r. 6
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Vici p. 173
r. 6

Slide 1 - Tekstslide

Vulpes pilum mutat, non mores!
Vertaal

Slide 2 - Open vraag

Hoe luidt het spreekwoord in het Nederlands?

Slide 3 - Open vraag

r. 7: Op welke vraag geef het eerste zinsdeel een antwoord?

Slide 4 - Open vraag

Geef het hele onderwerp.

Slide 5 - Open vraag

Wie is 'eo'?
A
Vespasianus
B
Titus
C
de oude slaaf
D
de vos

Slide 6 - Quizvraag

r. 8 welke tijd is imposuerat
A
perf.
B
imperf.
C
fut. ex.
D
plusquamperf.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Lees r. 9-11.
Staat hier hetzelfde als in het filmpje?
ja
nee

Slide 9 - Poll

Heb je nog vragen bij r. 9-11?
Stel ze maar!

Slide 10 - Woordweb

p. 174
Wat is het lv van tradunt?

Slide 11 - Open vraag

eum coactum esse
A
dat hij bijeengebracht was
B
dat hij gedreven werd
C
dat hij samenbracht
D
dat hij dreef

Slide 12 - Quizvraag

Geef een vlotte vertaling
voor summa aerarii inopia

Slide 13 - Open vraag

r. 13 Vertaal

Slide 14 - Open vraag

r. 14
Wat deed hij volgens jou dus met het geld?

Slide 15 - Woordweb

acc.
gen.
dat.
abl.
operibus publicis
curam
pauperis plebis

Slide 16 - Sleepvraag

r. 16 Hoe moet je 'et' hier vertalen?

Slide 17 - Open vraag

Geef de hele voorzetselgroep die bij 'in' begint.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

r. 17 Wat wordt er door 'et' met elkaar verbonden. Zet tussen die twee woorden 'en'.

Slide 20 - Open vraag

sicut erat mos: vertaal

Slide 21 - Open vraag

r. 18 Wat deed die topacteur met zijn masker op?
A
Hij deed met feiten en gezegdes alsof hij levend was.
B
Hij imiteerde daden en woorden van een levende mens.
C
Hij imiteerde de woorden en de daden van Vespasianus.
D
Niets: een levende mens imiteerde hem.

Slide 22 - Quizvraag

Herlees r. 16-19: wat is het gezegde van de hoofdzin?

Slide 23 - Open vraag

r. 19 welke functie heeft de bijzin die bij quanti begint?

Slide 24 - Open vraag

Wat vroeg de topacteur aan de vermogensbeheerders?

Slide 25 - Open vraag

r. 21 Er wordt gespeeld met het pers.vnw.; wie wordt bedoeld met mihi?

Slide 26 - Open vraag

Wie wordt bedoeld met me?

Slide 27 - Open vraag

Vind je Vespasianus een goede of een slecht keizer? Gebruik elementen uit de tekst om je antwoord te staven.

Slide 28 - Woordweb


Zou dit op een begrafenis van een familielid van jou kunnen gebeuren?
Waarom wel/niet?

Slide 29 - Woordweb