Woordsoorten -vragend -aanwijzend voornaamwoord.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Voordat we gaan beginnen...

10 minuten lezen uit je leesboek

In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas

Leg je overige boeken ook op tafel

Grammatica woordsoorten

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

Wat weet je nog?

Uitleg aanwijzend en vragend voornaamwoord

Snap je het?

Opdrachten maken

Wat weet je nog?

welke zijn de lidwoorden?

1. die, dat, deze
2. een de
3. de het
4. de het een

Welke woorden zijn werkwoorden?

1. boek, schrift, vakantie
2. huilen, dansen, spelen
3. bouwvakker, lasser, timmerman

Hoeveel werkwoorden staan er in onderstaande zin?
'Ik heb gisteren de hele dag kunnen oefenen met voetballen.'

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Wie veel verdriet heeft, mag best een keer huilen.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Het boek ligt in de boekenkast op de eerste verdieping.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Het GROENE bankje staat op het gras.

1. voorzetsel
2. zelfstandig naamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Het GROENE bankje staat op het gras.

1. voorzetsel
2. zelfstandig naamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

De pen zit IN de tas.

1. aanwijzend voornaamwoord
2. werkwoord
3. voorzetsel
4. lidwoord

Mijn schilderij is erg mooi GEWORDEN.

1. werkwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

aanwijzend voornaamwoord

Wat weet jij al van het vragend voornaamwoord?

Snap je het?

Welke van de onderstaande is een
VRAGEND voornaamwoord?

1. die
2. welke
3. mijn
4. ik

Welke van de onderstaande is een
BEZITTELIJK voornaamwoord?

1. die
2. welke
3. mijn
4. ik

Welk woord hoort niet in het rijtje?

WAAR - WIE - WELKE - WAT

1. waar
2. wie
3. welke
4. wat

WAAR is geen vragend voornaamwoord, de rest wel.

Welk woord hoort niet in het rijtje?

DIE - DIT - DAAR - DEZE

1. die
2. dit
3. daar
4. deze

DAAR is geen aanwijzend voornaamwoord, de rest wel.

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?

1. als
2. waar
3. wie
4. daar

In welk rijtje staan alléén aanwijzend voornaamwoorden?

1. die, daar, zulke, onze
2. mijn, hij, jullie, mooie
3. die, dat, deze, zulke, zo'n

In de zin 'Waar ga jij naartoe op je skateboard?' is het woord WAAR een:

1. vragend voornaamwoord
2. bijwoord
3. voorzetsel
4. bezittelijk voornaamwoord

Donderdag 1 juni

Opdrachten 1, 4, en 7

Vanaf blz. 128

Alleen en in stilte

Vragen? Lees de theorie op blz. 129 + 130

Klaar? Lees verder in je leesboek of werk verder aan een ander vak.

Voordat we gaan beginnen...

10 minuten lezen uit je leesboek

In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas

Leg je overige boeken ook op tafel

Grammatica woordsoorten

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

Huiswerk nakijken: 1, 4 en 7

Weet je het nog?

Opdrachten maken

Huiswerk nakijken

Opdrachten 1, 4 en 7

Vanaf blz. 128

Weet je het nog?

Alle woordsoorten

Welk woordsoort?

Kies uit: lw - bn - zn - vz - vw - kww - hww - zww - psv - bzs - av - vrv

Bij welke types op de middelbare school hoor jij qua leerstijl?

Donderdag 15 juni

Opdrachten 9 + 11 + 14

Vanaf blz. 132

Alleen en in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek of werk verder aan een ander vak.

Voordat we gaan beginnen...

10 minuten lezen uit je leesboek

In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas

Leg je overige boeken ook op tafel

Grammatica woordsoorten

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Wat gaan we vandaag doen?

Lezen uit je leesboek

Huiswerk nakijken: 9, 11, 14

Fictieopdracht/extra uitleg/leren voor de toetsweek

Huiswerk nakijken

Opdrachten 9, 11 en 14

Vanaf blz. 132

De rest van de les..

1. Werk aan je fictieopdracht

2. Oefen met de oefentoets (online)

3. Leer voor een ander vak

4. Heb je nog extra uitleg nodig over iets?

Let op!! Leer 'Spreekwoorden en uitdrukkingen' op blz. 112 ook voor je toets.

Aanwijzend voornaamwoord (a vnw)

Er zijn vier aanwijzende voornaamwoorden. 

Die’ en ‘deze’ gebruik je bij de-woorden, ‘dit’ en ‘dat’ gebruik je bij het-woorden: 

Vragend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord (v vnw) De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin: 

Vragend voornaamwoord

Let op!

Woorden als waar, waarheen, wanneer en hoe zijn géén vragende voornaamwoorden

Noem de voer vragende voornaamwoorden.

Noem 5 aanwijzende voornaamwoorden

Noem de voer vragende voornaamwoorden.