Thema 7 hoofdstuk 2 (deel 1)

Thema 7 hoofdstuk 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide


A
broom
B
brush
C
dustpan
D
gloves

Slide 2 - Quizvraag


A
toilet brush
B
rubbish bag
C
rubbish bin
D
waste bin

Slide 3 - Quizvraag


A
gloves
B
squeegee
C
sponge
D
broom

Slide 4 - Quizvraag


A
rubbish bin
B
waste bin
C
rubbish bag
D
squeegee

Slide 5 - Quizvraag


A
brush
B
dustpan
C
sponge
D
squeegee

Slide 6 - Quizvraag


A
gloves
B
brush
C
broom
D
squeegee

Slide 7 - Quizvraag


A
rubbish bin
B
toilet brush
C
rubbish bag
D
broom

Slide 8 - Quizvraag


A
broom and dustpan
B
brush and rubbish bag
C
broom and rubbish bag
D
brush and dustpan

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

hoeveel schoonmaakdoeken hebben Sue en Jamie bij zich?

Slide 11 - Open vraag

Waarom hebben Sue en Jamie zoveel schoonmaakspullen bij zich?

Slide 12 - Open vraag

Hebben Sue en Jamie ook een stofzuiger bij zich?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Jamie gaat vier lokalen schoonmaken
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

i go to school on my ________
I am going out with my ______
You are not going to ______ class.
i am a dentist. I have an ______
I like her. she is very ______
I really like ______ in the park
I need my ______ to travel by train
The cart is for the cleaning _______
Picknicking
Chip card
good-looking
assistant
Scooter
stuff
boyfriend
fitness

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?
(kan ik beginnen) cleaning a little later?

Slide 16 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

(maak de dweil nat) in a bucket.

Slide 17 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

Do you (wegvegen) the dirt with a cleaning cloth.

Slide 18 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

(Er zijn vuile plekken) on the floor.

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

(Kijk uit)

Slide 20 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

I will get the cart (zodat jij sneller kunt schoonmaken)

Slide 21 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

(is dit) the broom?

Slide 22 - Open vraag

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het engels?

We are going to clean (twee lokalen en één gang)

Slide 23 - Open vraag

Maak de opdracht op de volgende slide 

je mag de antwoorden opzoeken. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link