Zelfzorg Les 3 Voeding bij ziekte

Voeding bij ziekte
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voeding bij ziekte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
HUISWERK GEMAAKT?

Hulp bij de voeding
Vochtbalans
Voedingsproblemen
Voeding bij obstipatie en diarree
Verslikken
Ondervoeding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij voeding
Waar houd je rekening mee?
Denk aan mensen die ->  Halfzijdig verlamd zijn
                                                     Dementerend zijn
                                                     Een dieet volgen
                                                                          HOUD ZELFZORG IN STAND!

Slide 3 - Tekstslide

geef de zorgvrager de kans om voor het eten de handen te wassen, was ook de eigen handen;
dien het eten smakelijk op, het is beter pas aan tafel het voedsel klein te snijden of fijn te maken, dus als de zorgvrager erbij is;
roer gemalen eten niet door elkaar, maar vraag aan de zorgvrager hoe hij zijn eten wil nuttigen;
bescherm de kleding van de zorgvrager;
plaats de zorgvrager in een zo prettig mogelijke houding;
geef de zorgvrager de gelegenheid voor de maaltijd te bidden;
blijf tijdens de maaltijd niet staan: de zorgvrager kan het gevoel krijgen dat hij moet opschieten;
ga op ooghoogte van de zorgvrager zitten en maak contact;
pas de snelheid van het eten geven aan het tempo van de zorgvrager aan;
plaats na de maaltijd de zorgvrager in de gewenste houding;
geef de zorgvrager de gelegenheid zijn handen, mond en gebit te reinigen;
geef de zorgvrager na het eten weer de gelegenheid voor een gebed.
Vochtbalans
Het totaal van de normale vochttoevoer (2000-3000 ml) en het totaal van het normale vochtverlies (2000-3000 ml) is in balans. Er gaat evenveel vocht in als eruit gaat. Zijn de totalen niet in balans, dan is er sprake is van een negatieve of positieve vochtbalans.
Wanneer is er sprake van 
Oedeem/ uitdroging?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen zijn een oorzaak van een verminderde voeding- vochtintake?

Slide 5 - Open vraag

Gebrek aan eetlust
Als er bij iemand die gezond is gebrek aan eetlust ontstaat, is dit voor enkele dagen geen probleem. Belangrijk is wel dat er voldoende vocht wordt opgenomen, anders is er kans op uitdroging (dehydratie). Heeft een zorgvrager echter gedurende langere tijd geen eetlust, dan moet de totale conditie goed worden geobserveerd. Het presenteren van kleine hoeveelheden voedsel dat er smakelijk uitziet, kan de zorgvrager stimuleren toch wat te eten. Kleine hoeveelheden geven, is ook erg belangrijk bij jonge kinderen die weinig eetlust hebben. Een bord vol met eten is voor hen bijna onbegonnen werk.

Misselijkheid en braken
Misselijkheid en braken komen dikwijls voor bij acute maagdarminfecties, maar ook bij andere aandoeningen, bijvoorbeeld bij kanker. Bij een acute ontsteking is het beter een aantal dagen licht verteerbaar voedsel te gebruiken. De eerste dag bijvoorbeeld alleen thee, daarna thee en beschuit en op deze manier de voeding geleidelijk aan uitbreiden. Bij langdurige misselijkheid en braken is het bijhouden van een vochtbalans aan te raden. Er wordt dan bijgehouden hoeveel een zorgvrager per etmaal drinkt en urineert.
Zuurbranden
Zuurbranden wordt veroorzaakt doordat er te veel maagzuur geproduceerd wordt of doordat maagzuur vanuit de maag terugloopt in de slokdarm (reflux). Soms helpt warme melk. Bij een middenrifbreuk (hernia diafragmatica) loopt het maagzuur terug in de slokdarm. Een halfzittende houding in bed met een kussen onder de knieën of de anti-Trendelenburghouding in een verstelbaar bed, kan het zuurbranden verminderen. Bij deze aandoening is het ook verstandig geen knellende kleding te dragen.
Een gezond eetpatroon is belangrijk en ook het vermijden van voedsel dat de aanmaak van maagzuur stimuleert, zoals zeer gekruid voedsel, sinaasappelsap, alcohol en chocola. Ook stoppen met roken en afvallen bij overgewicht kunnen de klachten verminderen. De arts kan zuurremmende of zuurneutraliserende medicatie voorschrijven.
timer
0:30
Wat is winderigheid, diarree en obstipatie?

Slide 6 - Woordweb

Als de klachten na 48 uur niet afnemen, moet een arts worden ingeschakeld. Doe dit ook bij:
bloed of slijm in de ontlasting;
weinig plassen;
hevige, aanhoudende buikpijn en krampen;
hoge koorts;
sufheid.
Verslikken
  • Orale fase
  • Faryngale fase
  • Oesofagale fase

Slide 7 - Tekstslide

De orale fase. De voedselbrok wordt gevormd door de kauwbewegingen die het voedsel omvormen tot een vaste massa. De tong en het gehemelte trekken samen en duwen zo de voedselbrok naar achteren in de mond. Het gehemelte wordt opgetrokken, zodat het voedsel niet naar de neus kan.
De faryngale fase. Hier wordt de slikreflex opgewekt. Deze bestaat uit het dalen van het strotklepje (epiglottis), het stijgen van het strottenhoofd (larynx) en een beweging van de tong, waardoor de voedselbrok in het keelgat (farynx) geduwd wordt. Het strotklepje sluit het strottenhoofd af en zorgt er zo voor dat de voedselbrok in de slokdarm (oesofagus) terechtkomt. Tegelijkertijd beschermt het strotklepje de luchtpijp.
De oesofagale fase. Deze fase verloopt net als de vorige volledig reflexmatig. De voedselbrok gaat langs de slokdarm naar de maag.
Wie heeft er grote kans om ondervoed te raken?
  • Chronische ziekte, zoals kanker, longziektes, hartziekten, nierziekten, spierziekten en ziekten aan het maag-darmkanaal

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30
Hoe herken je ondervoeding?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gevolgen van ondervoeding?

Slide 10 - Open vraag

Gewichtsverlies. Als gevolg van ziekte is de eetlust vaak verminderd of eten zorgvragers minder uit angst voor klachten; hierdoor treedt er gewichtsverlies op, waardoor zorgvragers zich weer zwakker gaan voelen. 
Verminderde voedselinname en gebrek aan eetlust. Door smaakveranderingen, bijvoorbeeld ten gevolge van cytostatica, kunnen zorgvragers afkeer hebben om te eten, soms mogen of kunnen ze niet eten of zijn ze te ziek of te vermoeid om te eten.
Zwakheid, futloosheid. Tijdens ziekte neemt de spiermassa af. Zorgvragers voelen zich vaak zwak en zijn futloos. Er ontstaat krachtverlies waardoor bij met name ouderen de kans op vallen (botbreuken) toeneemt.
Verhoogde eiwitafbraak. Door verhoogde eiwitafbraak is de kans op infecties (bijvoorbeeld longontsteking) en doorliggen (decubitus) verhoogd.
Sterfte. Door ondervoeding neemt de kans op overlijden toe.
Welke voeding helpt bij ondervoeding?
Parenterale voeding
Dieetpreparaten
Sondevoeding
Drinkvoeding

Slide 11 - Sleepvraag

Drinkvoeding. De drinkvoedingen bevatten extra voedingsstoffen en energie.

 Sondevoeding. Sondevoeding kan volledig de voeding vervangen of als aanvulling op de gewone voeding worden gebruikt. Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft.

Parenterale voeding. Volledige voeding die via ia een infuus direct in de bloedbaan wordt gebracht.

Dieetpreparaten. Dit zijn poedervormige producten waarmee normale voedingsmiddelen ‘verrijkt’ (met energie en voedingsstoffen) kunnen worden, zonder al te veel smaakverandering
Meenemen praktijkles
Groot shirt/pyama
Tandenborstel
tandenpasta
haarbenodigdheden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie/huiswerk
Theorie opdrachten
1.1 (11 vragen)
1.2 (12 vragen)
Test je kennis
De bouw en functie van de huid, slijmvliezen en het gebit
Hulp bieden bij hygiënische verzorging

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies