Unit 4.2 The Carribean (26 February 23/24)

Unit 4 The Carribean

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 4 The Carribean

Slide 1 - Tekstslide

Homework Thursday 29-02
Study: words Unit 4

Paragraph 4.2:
• Exercises: 3,4, 6 t/m 9

Slide 2 - Tekstslide

Today:
  1. Welcome & lesson goals (5 minutes)

  2. Paragraph 4.2  (listening)
  • Grammar 
  • Expressions
TASK 
End of lesson 

Slide 3 - Tekstslide

Lesson goals
  • Students:
  • Difference in number notation: NE, US & UK
  • Know the difference between past simple, present perfect and past perfect

    Slide 4 - Tekstslide

     Number notation: Dutch vs English (page 146)
    • € 24.387,45 (NE)
    • $ 24,387.45 (US) (same for UK)

    Slide 5 - Tekstslide

    past simple, present perfect, past perfect

    Slide 6 - Tekstslide

    past simple, present perfect, past perfect

    Slide 7 - Tekstslide

    Past simple
    Korte actie in het verleden en afgelopen in het verleden

          I saw a movie yesterday.

    Gewoontes in het verleden
          He played the violin when he lived in Paris.


    Slide 8 - Tekstslide

    Past perfect
    Een actie in het verleden die plaatsvond voor een andere actie in het verleden.

    - I did not have any money because I had lost my wallet.
    - Tony knew Istanbul so well because he had visited the city several times.

    Slide 9 - Tekstslide

    past simple & past perfect

    Slide 10 - Tekstslide

    Present Perfect
    Ervaring tot nu toe
           I have never seen that movie.

    Actie uit het verleden die nog steeds bezig is
           I have had a cold for two weeks.

    Actie uit het verleden die nog steeds een merkbaar effect heeft in het nu.
           I can see that you have washed my car, it is shining so bright!

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Tekstslide

    Yesterday at 7 o'clock we ... (go) out.
    A
    go
    B
    went
    C
    goed

    Slide 13 - Quizvraag

    She ... (to be) in England for six months.
    A
    has been
    B
    was
    C
    had been
    D
    is

    Slide 14 - Quizvraag

    He ... (not/have) breakfast when he arrived.
    A
    had not had
    B
    did not have
    C
    had not have
    D
    have not had

    Slide 15 - Quizvraag

    ... you ... (to have) dinner last night?
    A
    Have / had
    B
    Did / have
    C
    Do / had
    D
    Do / have

    Slide 16 - Quizvraag

    He ... (to arrive) from the airport at 8:00, ... (to check) into the hotel at 9:00, and ... (to meet) the others at 10:00.
    A
    arrives / checks/ meets
    B
    arrived / checked / meeted
    C
    had arrived / had checked / had met
    D
    arrived / checked / met

    Slide 17 - Quizvraag

    I think I ... (to see) him once before.
    A
    saw
    B
    had seen
    C
    had sawn
    D
    have seen

    Slide 18 - Quizvraag

    Your turn!
    Maken (online):
    4.2   3, 4, 6 t/m 9 



    Slide 19 - Tekstslide