Deel 1 woordenschat, grammatica en leesvaardigheid
Deel 2 luister- en spreekvaardigheid
Deel 3 schrijfvaardigheid
Voor het examen heb je een koptelefoon met microfoon nodig.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
MICROFOON
Klik op de opnameknop en neem jezelf op.
Luister daarna terug en controleer of de opnamekwaliteit goed is.
Section 1: reading, grammar, vocabulary.
Pearson exam A2
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Pearson exam A2
Slide 7 - Tekstslide
living room
bed
kitchen
table / chair
WOORDENSCHAT
Het test de woorden die de student kent en de nauwkeurigheid van de vorm van het woord.
Pearson exam A2
Slide 8 - Tekstslide
turn
petrol / gasoline
ride
WOORDENSCHAT
Deze vraag test de woordenschatkennis van de student in een schriftelijke context.
Pearson exam A2
Slide 9 - Tekstslide
is going to be
is snowing
are
GRAMMATICA
Deze vraag test het bereik van de grammaticale kennis van de leerling, evenals de nauwkeurigheid van de grammatica in een schriftelijke context.
Pearson exam A2
Slide 10 - Tekstslide
very
GRAMMATICA
Deze vraag test de kennis van de grammatica van de student in een schriftelijke context .
Pearson exam A2
Slide 11 - Tekstslide
A
WOORDENSCHAT
Deze vraag test het holistische begrip van korte berichten, aantekeningen en korte stukjes tekst.
Pearson exam A2
Slide 12 - Tekstslide
take
WOORDENSCHAT
Deze vraag test het holistische begrip van de student van korte boodschappen, aantekeningen en korte stukjes tekst.
Section 2: listening and speaking.
Pearson exam A2
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Pearson exam A2
Slide 14 - Tekstslide
Klik op het pijltje om het audiofragment af te spelen.
Bij spreekvragen telt een timer de tijd af. Als er ‘RECORD’ staat, spreek dan duidelijk in de microfoon om je antwoord te geven. Het is belangrijk om tijdens de test op natuurlijke wijze te spreken.
Pearson exam A2
Slide 15 - Tekstslide
TIPS:
Het is belangrijk om tijdens de test op natuurlijke wijze te spreken.
Spreek op een normale snelheid, zoals u tijdens een gesprek zou doen.
Spreek alsof u met iemand aan de telefoon praat. Het is niet nodig om te voorzichtig of te langzaam te spreken.
Spreek op een normaal volume, niet te luid en niet te zacht
Pearson exam A2
Slide 16 - Tekstslide
SPREKEN
Deze vraag test de nauwkeurige uitspraak en hoe vloeiend de student spreekt.
Pearson exam A2
Slide 17 - Tekstslide
LUISTEREN
Met deze vraag wordt het luisterbegrip getest op woord- en zinsniveau. Het test uitspraak en vloeiendheid. Het test of de gehoorde woorden worden begrepen en nauwkeurig worden herhaald.
Pearson exam A2
Slide 18 - Tekstslide
SPREKEN en GRAMMATICA
Deze vraag test het vermogen van de student om op een uitgebreide manier te spreken, waarbij concepten en ideeën met elkaar worden verbonden. Het test de
nauwkeurigheid van de spraak, inclusief nauwkeurige grammatica, uitspraak en klemtoon, evenals de vloeiendheid van de spraak.
Het gaat om het gebruik van passende woorden om de foto of afbeelding te beschrijven.
Pearson exam A2
Slide 19 - Tekstslide
LEZEN en LUISTEREN
Met deze vraag wordt het lees- en luisterbegrip getest. Het test het vermogen om individuele woorden in een tekst te herkennen.
Pearson exam A2
Slide 20 - Tekstslide
LUISTEREN en GRAMMATICA
Met deze vraag wordt het luisterbegrip getest op woord- en zinsniveau. Het test het vermogen om nauwkeurig te schrijven en de zinsstructuur, woordvolgorde en verbindingsstukken te begrijpen.
Section 3: writing.
Pearson exam A2
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Pearson exam A2
timer
0:30
Slide 22 - Tekstslide
LEZEN en SCHRIJVEN
Met deze vraag wordt het begrijpend lezen getest. Het test het vermogen om nauwkeurig te schrijven en de zinsstructuur, woordvolgorde en verbindingsstukken te begrijpen.
Pearson exam A2
timer
1:30
Slide 23 - Tekstslide
LEZEN en SCHRIJVEN
Met deze vraag wordt het begrijpend lezen getest. Het test het vermogen om nauwkeurig te schrijven en de zinsstructuur, woordvolgorde en verbindingsstukken te begrijpen.
Pearson exam A2
Slide 24 - Tekstslide
SCHRIJVEN
Deze vraag test de alinea- en zinsstructuur, de reikwijdte en nauwkeurigheid van het gebruikte taalgebruik, het vermogen om een argument of discussie in een schriftelijke context te structureren. Het test grammatica en woordenschat als een essentieel onderdeel van het schrijven.
Good luck on your exam!
Slide 25 - Tekstslide
Klik op FINISH om de Benchmark Test af te sluiten.