Grammatica les 3: Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Grammatica les 3: Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek (3C)/mindmap(3a) en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica les 3: Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek (3C)/mindmap(3a) en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling benoemen in een zin.
  • Aan het einde van de les kun je een zin ontleden met de volgende zinsdelen: pv, zinsdeelstreepjes, ow, wg, ng, lv en mv en bwb.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
* H3C: Lezen in Overspoeld vanaf blz. 33
* H3A: Toets bespreken
* Nakijken huiswerk wg en ng
* Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bwb, uitleg
* Volgende les = werkles

Slide 3 - Tekstslide

Lezen/werken aan mindmap
H3C: Lezen in Overspoeld vanaf blz. 33 t/m 44
H3A: Werken aan mindmap. Klaar? Nieuw boek mediatheek
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk opdr 1.
1. Het openbaar vervoer/ is/ voor studenten en ouderen /ideaal.
Pv= is
Ow= het openbaar vervoer
Wg= x
Ng= is [ideaal]
2. Ruben uit klas 4 /schijnt /een veelbelovende gamer /te zijn.
Pv= schijnt
Ow= Ruben uit klas 4
Wg= x
Ng = schijnt [ een veelbelovende gamer] te zijn


Slide 5 - Tekstslide

opdr 1 zin 3 en 4
3. Voor de meeste mensen/ zal/ een eigen vakantiewoning/ onbetaalbaar/ blijven.
Pv= zal
Ow= een eigen vakantiewoning
Wg=x
Ng= zal [onbetaalbaar] blijven
4. Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien /is /heel lekker /geworden.
Pv= is
Ow= jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien
Wg= x
Ng= is [ heel lekker] geworden


Slide 6 - Tekstslide

opdr. 1 zin 5 en 6
5. Het nieuwe wetsvoorstel over privacy /blijkt /nogal ingewikkeld.
Pv= blijkt
Ow= Het nieuwe wetsvoorstel over privacy
Wg= x
Ng= blijkt [nogal ingewikkeld]
6. Met de patiënt /schijnt /volgens de cardioloog /alles/ in orde/ te zijn.
Pv= schijnt
Ow= alles
Wg= x
Ng= schijnt[ in orde] te zijn


Slide 7 - Tekstslide

opdr. 2 zin 1 en 2
1. Over de resultaten van de ploeg/ was/ de coach/ niet/ tevreden.
Pv= was
Ow= de coach
Wg= x
Ng= was [ tevreden]
2. Hoe vaak /worden /daders /op heterdaad/ betrapt /door de politie?
Pv= worden
Ow= daders
Wg= worden betrapt
Ng= x


Slide 8 - Tekstslide

opdr. 2 zin 3 en 4
3. Gelukkig/ is/ mijn kleine broertje/ nog nooit/ van de trap/ gevallen.
Pv= is
Ow= mijn kleine broertje
Wg= is gevallen
Ng = x
4. Tot verbijstering van de fans /bleek /de zangprestatie van de band/ schrikbarend.
Pv= bleek
Ow= de zangprestatie van de band
Wg= x
Ng= bleek [schrikbarend]


Slide 9 - Tekstslide

opdr 2 zin 5 en 6
5. Ondanks de tegenvaller/ zou/ je/ niet/ zo chagrijnig/ moeten blijven.
Pv= zou
Ow= je
Wg= x
Ng= zou [zo chagrijnig] moeten blijven
6. In september /is /mijn zusje Judy/ voor de vierde keer /moeder/ geworden.
Pv= is
Ow= mijn zusje Judy
Wg= x
Ng= is [moeder] geworden


Slide 10 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp: Een persoon of een ding ondergaat iets. Je hebt alleen in een zin met een wg een lijdend voorwerp.
Hoe vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de pv, het ow en het wg.
2. Stel de vraag: Wat/wie +ow +wg? Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp. 
Soms is er geen lijdend voorwerp.

Slide 11 - Tekstslide

Noteer het lijdend voorwerp van de zin: Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Ik heb de auto van de buren in de prak gereden.
Als het lv er niet in zit, doe je een X

Slide 12 - Open vraag

Noem het lijdend voorwerp in de zin: Apa Sherpa stond al 21 keer op de top van de Mount Everest.
Als het lv er niet in zit, doe je een X

Slide 13 - Open vraag

Meewerkend voorwerp (mv)
Meewerkend voorwerp: aan wie of voor wie is iets bestemd?
Je ziet het vooral bij werkwoorden als: vertellen, meedelen, uitleggen, zeggen, geven, overhandigen, lenen, toesturen.
Je kunt er 'aan' of 'voor' bijzetten of je kunt het weglaten.
Let op! In zowel een zin met een wg en een ng kun je een meewerkend voorwerp hebben.
Voorbeeldzin met meewerkend voorwerp: Ik geef jou een cadeau

Slide 14 - Tekstslide

Benoem het meewerkend voorwerp van de zin: Elke woensdag geeft Nienke de plantjes water.

Slide 15 - Open vraag

Benoem het meewerkend voorwerp: Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?

Slide 16 - Open vraag

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.
Vaak zijn dat:
Plaats: Waar, daar, in Amsterdam
Tijd: wanneer, gisteren
Ontkenning of zekerheid: wel, niet, echt
De manier waarop (hoe): met de fiets, vrolijk
Richting: naar huis
En nog veel meer!

Slide 17 - Tekstslide

Ontleed de volgende enkelvoudige zin nu helemaal: Ontleed de volgende zin helemaal: In de dierenwinkel kopen mensen een huisdier voor hun kind.

Slide 18 - Open vraag

Met welke zinsdelen wil jij nog gaan oefenen?

Slide 19 - Open vraag

Volgende les
Huiswerk maken: les 3: lv, mv en bwb

Slide 20 - Tekstslide