In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
2 minuten voordat de les begint
telefoon weg tot toestemming
iPad op tafel
iPad dicht / "op de kop"
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
filmpje
introductie oog
opdracht maken
evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Welk zintuig wordt hier niet gebruikt?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
Je kunt de organen rond het oog benoemen
je kunt de functies van de onderdelen van het oog noemen
Slide 4 - Tekstslide
LET OP!
Neem jij alles waar?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Je knippert per dag 10000 keer met je ogen
Je kunt je ogen niet open houden als je moet niezen ( reflex)
babies zijn kleurenblind
Slide 7 - Tekstslide
Het beeld dat je opvangt wordt omgekeerd op je netvlies geprojecteerd. De hersenen draaien het beeld weer goed.
Slide 8 - Tekstslide
De reuzenpijlinktvis heeft de grootste ogen ( 25 cm)
Slide 9 - Tekstslide
10000 jaar geleden had iedereen bruine ogen.
Door een mutatie ( foutje in een gen) kreeg iemand blauwe ogen. Die gaf dit door aan de nakomelingen.
Dit is de voorouder van alle mensen met blauwe ogen.
Slide 10 - Tekstslide
Ogen liggen goed beschermd in de oogkassen van onze schedel
Slide 11 - Tekstslide
Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt
Slide 12 - Tekstslide
Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht
Slide 13 - Tekstslide
Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes
Slide 14 - Tekstslide
Traanklieren maken traanvocht
Traanbuizen staan in verbinding met de neusholte
Slide 15 - Tekstslide
wenkbrauw
traanklier
ooglid
harde oogvlies
iris
wimper
pupil
traanbuis
Slide 16 - Tekstslide
Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?
A
wenkbrauwen
B
oogleden
C
wimpers
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noemen we het gekleurde deel van ons oog?
A
pupil
B
iris
Slide 18 - Quizvraag
Waar gaat het traanvocht naar toe?
A
oogleden
B
keelholte
C
traanklieren
D
traanbuizen
Slide 19 - Quizvraag
traanklier
ooglid
traanbuis
neusholte
pupil
iris
harde oogvlies
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
Iris is het gekleude deel van het oog
Slide 23 - Tekstslide
Pupil is een opening van de
iris
Slide 24 - Tekstslide
glasachtig lichaam is doorzichtig
Slide 25 - Tekstslide
In het vaatvlies bevinden zich de bloedvaatjes
Slide 26 - Tekstslide
De binnenste laag ( geel)is het netvlies.
Daar zitten de zintuigcellen in
Slide 27 - Tekstslide
Macula is de gele vlek, daar zien we het scherpst
Slide 28 - Tekstslide
Waar de oogzenuw zit is de blinde vlek, daar zitten geen zintuigcellen
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
een opening in je hoornvlies
D
een opening in je lens
Slide 31 - Quizvraag
Waar zitten de oogzintuigcellen?
A
In de pupil
B
in de lens
C
in het vaatvlies
D
in het netvlies
Slide 32 - Quizvraag
Waaruit bestaat het vaatvlies?
A
uit een doorzichtige vloeistof
B
uit bloedvaten
C
uit lensen
D
uit traanvocht
Slide 33 - Quizvraag
Waardoor zien we op de blinde vlek niets?
A
omdat die plek blind is
B
omdat daar geen zintuigcellen zitten
Slide 34 - Quizvraag
Kunnen we op de gele plek het scherpst of het minst scherp zien?
A
het scherpst
B
het minst scherp
Slide 35 - Quizvraag
Opdracht 1: Pupilreflex.
Leerling 1 houdt 2 ogen gesloten (evt. handen voor de ogen). Leerling 2 zit er tegenover en kijkt naar de ogen. Kijk naar de pupil van leerling 1 als deze de handen weghaalt/ de ogen opent. Wissel, nu kijkt leerling 1 in de ogen van leerling 2. Noteer allebei wat jullie waarnemen en hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.