Opvoedingsmiddelen en opvoedingsmethoden

Opvoedingsmiddelen en opvoedingsmethoden
1 / 119
volgende
Slide 1: Tekstslide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 119 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Opvoedingsmiddelen en opvoedingsmethoden

Slide 1 - Tekstslide

Leerplandoelstellingen:
  • je kan de belangrijkste mogelijkheden en beperkingen van de opvoeding bespreken
  • je kan de rol van exterene begeleidings en ondersteuningsinstanties voor de verschillende doelgroepen aantonen
  • je kan op een gepaste manier met de verschillende doelgroepen omgaan 

Slide 2 - Tekstslide

Enkele begrippen:
  1. Pedagogiek
  2. Pedagogisch handelen
  3. Opvoedingsmilieu 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is pedagogiek?
Pedagogiek of opvoedkunde is de wetenschappelijke studie van de manier waarop volwassenen (opvoeders) kinderen en jongeren grootbrengen met een bepaald doel.
                
                  is afgeleid van het grieks: kind/begeleiden

Slide 4 - Tekstslide

Cartoons
Bekijk de cartoons op pagina 4

Slide 5 - Tekstslide

Wat is pedagogisch handelen?
Pedagogisch handelen is de MANIER waarop opvoeders concreet gestalte geven aan het opvoedend handelen.
Pedagogisch handelen = op een bepaalde (bewuste of onbewuste) manier omgaan met kinderen om hun ontwikkeling te stimuleren.

opvoeden = een interactieproces tussen kind en opvoeder.

Slide 6 - Tekstslide

Pedagogisch handelen is persoons- en contextgebonden.
Persoonsgebonden = Hoe die persoon omgaat met een bepaalde situatie hangt af van hoe die persoon
zelf is.
Contextgebonden = De context of geheel van omstandigheden beïnvloedt de manier waarop iemand
pedagogisch reageert.

Slide 7 - Tekstslide

Belang van pedagogisch handelen:
Belang:

harmonieuze verhouding tussen pedagogische vraag en pedagogisch aanbod
→ verhoging succes opvoeding!

Slide 8 - Tekstslide

Wie doet aan pedagogisch handelen?

1. Primaire opvoeders (= meestal de ouders)
2. Secundaire opvoeders (= leerkrachten, opvoeders in instelling, kinderverzorgster, ..)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Pedagogisch vraag van het kind
Pedagogische vraag = vraag naar een specifieke aanpak 
om tot optimale ontwikkeling te komen.
elk kind heeft een aantal individuele ontwikkelingsnoden

Lees de casus van Saartje op pagina 5

Slide 11 - Tekstslide

Factoren die het pedagogisch handelen beïnvloeden

  1. cultuur
  2. de visie over opvoeding
  3. de opvoedingsdoelen 
  4. de opvoedingsstijl en middelen 

zie schema op pagina 6 in de cursus

Slide 12 - Tekstslide

Opvoedingsmilieu
= de omgeving die van nature of opzettelijk op opvoeding gericht is en waarin verschillende personen aanwezig zijn.

  1. het gezin
  2. de school
  3. de peergroup

Slide 13 - Tekstslide

Kunnen alleen ouders opvoeden??

Slide 14 - Tekstslide

Wie heeft er een belangrijke rol gespeeld in jouw opvoeding?

Slide 15 - Woordweb

Wat kan nog een grote invloed hebben op jouw opvoeding?

Slide 16 - Woordweb

Omschrijf in 1 zin de manier waarop jouw ouders jou opvoeden.

Slide 17 - Open vraag

Is er een verschil in de opvoeding die jou ouders hebben gehad en jouw opvoeding?
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

Wat is volgens jou correct opvoeden????

Slide 19 - Open vraag

Eerste opvoedingsmilieu: Het gezin
  • Van nature gericht op opvoeding
  • Voor meeste kinderen belangrijkste opvoedingsmilieu
Toch soms hulp nodig in opvoeding (Gezinsaanvullende tehuizen, pleeg- en onthaalgezinnen)
  • Gezin als eerste opvoedingsmilieu onder druk door maatschappelijke en culturele ontwikkelingen (Werk wordt belangrijk, gezinnen breken…)

Slide 20 - Tekstslide

Wat kan je als ouder doen om een positieve band met je kinderen te stimuleren?

Slide 21 - Open vraag

Wat is jouw positie in jullie gezin?
Enig kind
de jongste van meer kinderen
middelste van meer kinderen
oudste van meer kinderen
andere

Slide 22 - Poll

Tweede opvoedingsmilieu: Kinderopvang en school
School is een kunstmatig milieu
Maatschappij te ingewikkeld waardoor gezin opvoeding en opleiding kind niet alleen kon waarmaken
School heeft dubbele taak:
Gezin bijstaan in opvoedende taak: = nietvervangen!
Voorbereiden op aangepast en gelukkig maatschappelijk leven

Slide 23 - Tekstslide

  • School moet zich aan 2 kanten aanpassen
  • Moeilijke positie
  • Gezin nadruk om emotionele ontwikkeling
  • Maatschappij nadruk op intellectuele vorming, bekwame beroepskrachten

Slide 24 - Tekstslide

Peergroup
= vrije tijd, zelfgekozen situaties
  • oefenen op sociale omgang, identificatie van de persoon en ontdekking van de creatieve vaardigheden

Slide 25 - Tekstslide

Uitdieping opvoedingsmilieu's
  1. Gezin: vorming van het gezin, genogram, mogelijke gezinsvormen, ... 

Slide 26 - Tekstslide

Belangrijkste taak van het gezin:
= opvoeden van kinderen.

- sturen
- steunen
- stimuleren
van het gedrag van kinderen

Slide 27 - Tekstslide

Vorming van het gezin:
Ontstaan uit liefdes of vriendschapsrelatie
De leden zijn niet vervangbaar
Gezin is primaire opvoedingsmilieu
  • Het gezin waar je in opgroeit
  • Het gezin = je thuis en veilige haven
  • Verschillende gezinsvormen zijn mogelijk

Slide 28 - Tekstslide

Welke verschillende gezinsvormen ken jij?

Slide 29 - Open vraag

Welke gezinsvorm is op jou van toepassing?
A
Traditioneel gezin
B
Eenoudergezin
C
Nieuw samengesteld gezin
D
Geen van bovenstaande

Slide 30 - Quizvraag

Een 'warm' gezin

Slide 31 - Woordweb

Ik vind het belangrijk om in een warm gezin te wonen?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Ik zou de relatie tussen mezelf en mijn ouders als volgt beschrijven:
A
Gewoon, het zijn mijn ouders.
B
Ik heb een slechte relatie met mijn ouders.
C
Mijn moeder en/of mijn vader is mijn vriend(in).
D
Ik bewonder mijn ouders en kijk naar ze op.

Slide 33 - Quizvraag

Ik praat regelmatig met mijn ouder(s) over mijn schoolresultaten.
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer ik met eender welk probleem zit vraag ik raad aan mijn ouder(s).
A
Altijd
B
Nooit
C
Soms

Slide 35 - Quizvraag

Ik voel me goed binnen mijn gezin.
A
Altijd
B
Nooit
C
Soms

Slide 36 - Quizvraag

Binnen mijn gezin worden alle kinderen gelijk behandeld. Waarom wel/niet.

Slide 37 - Open vraag

Een 'ideaal' gezin

Slide 38 - Woordweb

Noteer een positief punt over je gezin. Wat verloopt goed binnen jouw gezin?

Slide 39 - Open vraag

Noteer een werkpunt van je gezin. Wat kan volgens jou beter?

Slide 40 - Open vraag

Zijn er nog zaken die jullie zelf graag bespreken met de klas?

Slide 41 - Open vraag

Opdracht

Maak in Canva een genogram van jou gezin.
Genogram = een tekening (stamboom)
Situeer jou plaats in de familie, hoe oud je ouders, broers of zussen zijn, ...
Zie voorbeeld van genogram op pagina 11 in de cursus
Voorstelling op vrijdag 31 maart 2023

Slide 42 - Tekstslide

Waarom genogram maken?
  • nagaan van ziektes (erfelijk/genetisch)
  • selectie bij adoptie en pleegkinderen
  • therapieën (individueel, familie, ...)
  • het in kaart brengen van gezin, familie waardoor men als buitenstaander/professional een zicht krijgt wie een invloed heeft op de opvoeding 
  • gezinsvormen vandaag zijn zeer divers

Slide 43 - Tekstslide

Gezinsvormen
Het klassieke beeld van vroeger (moeder, vader & kind) is op heden niet altijd meer van toepassing.
Uitbreiding van gezinsvormen de laatste deccenia: holibi, éénoudergezinnen, nieuw samen gestelde gezinnen, ... (nu veel verscheidenheid in vergelijking met vroeger.
Vroeger bleef de vrouw vooral thuis om voor de kinderen en het huishouden te zorgen; de moeder had de grootste invloed op de ontwikkeling en opvoeding van het kind.

Slide 44 - Tekstslide

Gezin
Het gezin waarin het kind opgroeit moet 
een veilige basis zijn waarin lief en leed gedeeld worden.

Het draait om de verbinding tussen de mensen.
Men wil samenleven met elkaar en er is sprake van intimiteit, geborgenheid en contact tussen de gezinsleden.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Pedagogisch handelen
Stressvolle gebeurtenissen in een gezin kan risico's met zich meebrengen op de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen.

Belangrijk: de ouders dienen te proberen een open communicatie te hebben met hun kinderen (voorkomt schuldgevoelens of onzekerheid bij het kind)

Slide 47 - Tekstslide

Echtscheiding
  • = verlieservaring
  • heeft tijd nodig om te verwerken
  • kinderen voelen zich vaak schuldig
  • kan faalangst teweeg brengen
  • kinderen voelen loyaliteit naar bieden ouders toe
  • bewust worden en bespreekbaar maken van gevoelens is belangrijk

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link

vechtscheiding door de ogen van een kind

Slide 50 - Tekstslide

Loyaliteit na scheiding

Slide 51 - Tekstslide

Het is niet de taak van het kind!

Slide 52 - Tekstslide

Functies van het gezin:
  1. voortplantingsfunctie (biologische functie)
  2. opvoeding en socialisatie van de kinderen
  3. economische functie
  4. beschermende of zorgende functie 

Slide 53 - Tekstslide

Voortplantingsfunctie
Daling van geboortes in vergelijking met vroeger door: 
  • hoge kostprijs van een kind
  • de vrouw gaat werken (=minder tijd)
  • afname aan belang van de religie
  • betere gezonheidszorg

Slide 54 - Tekstslide

Opvoeding en socialisatie van de kinderen

= doorgeven van de cultuur
- bestaat uit kennis, normen en waarden en vaardigheden
- overdracht van waarden en normen naar het kind
- vindt plaats in de dagdagelijkse omgang

Slide 55 - Tekstslide

Economische functie
Belangrijke functieverschuiving op economisch vlak
  • steeds minder landbouwergezinnen
  • kinderen hebben voldoende eten, warmte en beschutting nodig
  • inzicht verwerven bij het kind over het belang van een inkomen

Slide 56 - Tekstslide

Beschermende of zorgende functie
  • Fysieke zorg is even belangrijk dan het psychisch aspect!
  • Ouders zijn niet de enige opvoeders.
  • Ouders & opvoeders blijven noodzakelijk om een basiszorgfunctie te voorzien voor kinderen
  • Als de ouders de basiszorg niet kunnen voorzien kan de zorg overgenomen worden (pleegkinderen, geplaatste kinderen)
     dan wordt het gezin (even) vervangen

Slide 57 - Tekstslide

De School
De school is een kunstmatig opvoedingsmilieu
Opvoedingsproject is het programma van de school die de totale vorming van het kind beoogt (duidelijke doelen en een goed programma)
Allerlei onderwijsactiviteiten en technieken worden ingezet om dit opvoedingsproject te realiseren.

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Video

Methode-onderwijs
Naast tradiotionele scholen bestaat er ook methodescholen.
Deze scholen hanteren bijzondere methoden.
Belangrijkste methodescholen in België: Freinet scholen en Steinerscholen.
Er zijn ook nog andere (kleinere) methodescholen.

Slide 60 - Tekstslide

Opdracht methodescholen
  • Groepjes per 2 (max. 3)
  • Zoek informatie over een toegewezen methodeschool en leg concreet uit wat de school typeert én wat  het verschil is met een traditionele school 
  • Maak hierover samen een presentatie en breng deze voor de klas
  • Mogelijke methodescholen: Steiner, Freinet, Dalton, Montessori, Jenaplan, leefschool Carl Medaer

Slide 61 - Tekstslide

Pedagogisch handelen
Gezinsontbinding (scheiding) en wedersamenstelling zijn stressvolle gebeurtenissen voor kinderen. Ouders zijn vaak te veel bezig met hun eigen leefwereld.

Dit kan risico's inhouden voor de ontwikkeling en het welzijn van kinderen.

Slide 62 - Tekstslide

Aanpak bij scheiding:
  • open en eerlijke communicatie naar het kind toe 
  • iedereen heeft de tijd nodig die hij/zij nodig heeft om zich aan te passen en te verwerken
  • bewust zijn en praten over de eventuele nieuwe (vreemde) partner is van groot belang: het kind heeft een sterke loyaliteit naar zijn biologische ouders toe
  • bewust worden van onderliggende emoties

Slide 63 - Tekstslide

Opvoedingsstijlen

Slide 64 - Tekstslide

Mogelijke opvoeders:
Ouders, leerkrachten, begeleiders in de kinderopvang, animatoren, familie, buren, ...
Een opvoedingsrol is afhankelijk van:
  • de positie die ze tegenover het kind opnemen
  • de band die ze met het kind hebben

Van elke opvoeder wordt verwacht dat het kind mee begeleiden naar de volwassenheid en naar volledige zelfstandigheid.

Slide 65 - Tekstslide

Wat is een goede en correcte opvoeding?
Niet iedereen voedt een kind op dezelfde manier op.
Er zijn verschillende opvoedingsstijlen.

Welke opvoedingsstijl men hanteert is afhankelijk van iemand zijn karakter, persoonlijkheid, opleiding, sociale achtergrond, eigen opvoeding, ...

Slide 66 - Tekstslide

Beïnvloedende factoren

Slide 67 - Tekstslide

Slide 68 - Tekstslide

Vier grote opvoedingsstijlen
  1. Autoritaire opvoedingsstijl
  2. de laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
  3. de democratische/autoritatieve opvoedingsstijl
  4. de toegeeflijke/permossieve opvoedingsstijl 

De opvoedingsstijlen zijn gebaseerd op 2 assen/begrippen:
Macht of controle: veel of weinig controle op het gedrag van het kind
Liefde: de mate van betrokkenheid of onverschilligheid

Slide 69 - Tekstslide

Slide 70 - Tekstslide

Democratische/autoritatieve opvoedingsstijl:

Ouders zijn consequent en stellen duidelijke regels. Ze zijn meestal wel streng maar men is ondersteunend en er is veel liefde.
Praten en communicatie is belangrijk.
Kinderen zijn meestal onafhankelijk, assertief en sociaal.

Slide 71 - Tekstslide

We overlopen en bespreken deze opvoedingsstijl aan de hand van de tabel in de cursus (pag. 26)

Slide 72 - Tekstslide

Gevolgen voor het kind?
  • groeibevorderend
  • het kind kan aan zijn persoonlijkheid werken
  • het kind is in staat negatieve ervaringen te verwerken
  • het kind kan creatief zijn en leert zelfstandig en sociaal worden
  • het kind wordt gemotiveerd & gestimuleerd 

Slide 73 - Tekstslide

Autoritaire opvoedingsstijl:
De ouders: veel sprake van macht, controle, afstand en weinig genegenheid bij de ouders.
De ouders zijn streng, koud en straffen vaak.
Er is weinig tot geen overleg met de kinderen en er zijn veel regels
Kinderen zijn vaak passief, teruggetrokken, weinig sociaal en/of angstig


Slide 74 - Tekstslide

Gevolgen voor het kind
  • negatieve gevoelens bij het kind, weinig zelfvertrouwen en laag zelfbeeld
  • kinderen worden immuun voor bepaalde straffen
  • ze leren niet om zelfstandig te zijn
  • zijn passief en futloos
  • weinig kans om creativiteit te uiten
  • achterbaksheid, opstandigheid en wraakgevoelens 

Slide 75 - Tekstslide

Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl:
Wordt gekenmerkt door samenhang van vrijheid en afstand.
Ouders zijn ongeïnteresseerd en afwijzend naar hun kind en zijn emotioneel afstandelijk. Ze laten het kind aan zijn lot over (extreme vorm: verwaarlozing)
Kinderen voelen zich ongeliefd, emotioneel afstandelijk. 
Fysieke en cognitieve ontwikkeling kan worden beïnvloed.
Een lange zoektocht van het kind naar autonomie.

Slide 76 - Tekstslide

Gevolgen voor het kind:
  • kan niet zonder genegenheid (zoeken dit evt. buitenshuis)
  • persoonlijkheidsmoeilijkheden en relatiestoornissen
  • er kunnen gedragsstoornissen ontstaan (willen macht en kunnen agressie gebruiken om hun doelstellingen te bereiken.

Slide 77 - Tekstslide

Toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl:
Ouders zijn niet consequent, stellen weinig eisen aan hun kind. Er zijn weinig regels en ze nemen weinig verantwoordelijkheid.
Ze zijn wel warm en betrokken.
Kinderen zijn de baas en krijgt voordurend hun zin. 
Ze hebben vaak weinig zelfbeheersing en zijn vaak opstandig.

Slide 78 - Tekstslide

Gevolgen voor het kind
  • het kind zoekt steeds naar veiligheid
  • het kind en de ouder zijn gelijkwaardig
  • het kind leert geen grenzen 
  • het kind kan impulsief en zelfs agressief worden 

Slide 79 - Tekstslide

Vanuit welke opvoedingsstijl werd jij opgevoed?
Autoritair
Onverschillig
Ondersteunend
Verwennend

Slide 80 - Poll

Oefenen!

Slide 81 - Tekstslide

Slide 82 - Video

Welke opvoedingsstijl zagen we in het filmpje van Mathilda?
A
Autoritaire opvoedingsstijl
B
Democratische opvoedingsstijl
C
Permissieve/toegeeflijke opvoedingsstijl
D
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl

Slide 83 - Quizvraag

Slide 84 - Video

Welke opvoedingsstijl zien we in het filmpje van Charlie and the chocolate factory?
A
Autoritaire opvoedingsstijl
B
Democratische opvoedingsstijl
C
Toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl
D
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl

Slide 85 - Quizvraag

democratische opvoedingsstijl
autoritaire opvoedingsstijl
verwaarlozende opvoedingsstijl
permissieve opvoedingsstijl
Deze opvoedingsstijl wordt gekenmerkt door een evenwicht tussen het aanbieden van regels en discipline en het oog hebben voor de wensen en behoeften van de kinderen.
Bij deze opvoedingsstijl is de ouder de baas en dient het kind te gehoorzamen.
Ouders geven hun kinderen altijd hun zin. Kinderen zijn duidelijk de baas binnen deze opvoedingsstijl.
Binnen deze opvoedingsstijl wordt het kind aan zijn lot overgelaten.

Slide 86 - Sleepvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen ontvangen veel warmte en liefde maar ook regels en duidelijkheid. Dit evenwicht is goed voor een gezonde ontwikkeling van kinderen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl
D
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl

Slide 87 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen hebben veel ruimte om hun creativiteit te ontwikkelen en te uiten.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permisieve opvoedingsstijl

Slide 88 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

In sommige situaties is een autoritaire opvoedingsstijl noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een dreiging van gevaar of bij kinderen die een sterke nood hebben aan structuur en leiding.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 89 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl zorgt ervoor dat kinderen zelfstandig zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 90 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen missen betrokkenheid en warmte van de opvoeders.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 91 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen kunnen veeleisend, onbeheerst en ongedisciplineerd zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissoeve opvoedingsstijl

Slide 92 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl heeft enkel voordelen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 93 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen zijn eenzaam.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 94 - Quizvraag

Casus 1
Moeder vindt dat Nico (12) zijn kamer moet opruimen voordat hij gaat gamen want het is een enorme rommel. Nico weigert dat. Moeder heeft geen zin in een discussie en ziet dat Nico boos wordt omdat hij moet opruimen. Ze wil hem niet verdrietig maken en uiteindelijk geeft ze hem daarom een knuffel en laat ze het erbij. 
De kamer wordt niet opgeruimd en Nico gaat een computerspelletje spelen. Moeder baalt maar gaat weer naar beneden: ze zal het morgen zelf wel even opruimen. 
Het komt vaak voor dat Nico zijn zin krijgt.

Slide 95 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Nico?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 96 - Quizvraag

Casus 2
Nina (18) wil graag vanavond de stad in, al haar vriendinnen gaan ook. Vader wil niet dat ze gaat. Nina verzet zich en vraagt waarom ze niet mag gaan, maar vader geeft geen uitleg over de reden. Ze gaat niet, en daarmee is het klaar. Het komt regelmatig voor dat vader Nina iets verbiedt wat vriendinnen wel mogen van hun ouders en het voelt voor Nina alsof ze totaal geen vrijheid heeft. Wanneer Nina begint te huilen geeft vader aan dat ze voor straf naar boven moet en haar huiswerk moet gaan maken. Vader leidt een druk leven en heeft voor verdriet om dit soort onzinnige redenen geen tijd. 

Slide 97 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Nina?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 98 - Quizvraag

Casus 3
Voor de zoveelste keer vandaag is het raak: Fee (3) zet het op een huilen. Minstens de helft van de keren heeft moeder geen idee waarom. Daarom doet ze niks en wacht ze tot Fee's bui voorbijgaat. Er zal heus niks ergs zijn en moeder is al moe genoeg, daarom loopt ze de kamer uit en laat ze Fee een tijd uitrazen. Als ze het negeert dan stopt het vanzelf, desnoods doet ze even oortjes in zodat ze het gehuil niet meer hoort.

Slide 99 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Fee?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
Laissez-fair/onverschillige opvoedingsstijl
D
toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

Slide 100 - Quizvraag

Opvoedingsmiddelen

Slide 101 - Tekstslide

Doel van opvoedingsmiddelen:
Middelen die door de opvoeder (bewust) worden gehanteerd met het oog op een doel (attitudes bijbrengen).

  1. grenzen duidelijk maken (ongewenst gedrag afleren)
  2. vaardigheden bijbrengen of afleren
  3. gedrag aanleren (eerlijkheid, verdraagzaamheid)
  4. kennis aanleren

Slide 102 - Tekstslide

Slide 103 - Tekstslide

Over welke soort invloed gaat het?

Mark is heel religieus opgevoed door zijn ouders. Hij vond dit een goede manier van opvoeden. Hij volgt hun voorbeeld en voedt zijn kinderen ook religieus op.
A
culturele omgeving
B
eigen opvoeding
C
persoonlijkheid
D
maatschappelijke omgeving

Slide 104 - Quizvraag

Over welke soort invloed gaat het?

Tom behoort tot een vriendengroep waarin veel belang wordt gehecht aan openheid en communicatie. Bij het opvoeden van zijn kinderen trekt hij deze lijn door.
A
culturele omgeving
B
eigen opvoeding
C
persoonlijkheid
D
sociaal netwerk

Slide 105 - Quizvraag

Over welke soort invloed gaat het?

Nele is iemand die houdt van veel structuur en duidelijkheid. Bij het opvoeden van haar kinderen zal ze dan ook veel belang hechten aan orde en regels.
A
culturele omgeving
B
eigen opvoeding
C
persoonlijkheid
D
sociaal netwerk

Slide 106 - Quizvraag

Over welke soort invloed gaat het?

Linda is arm en moet elke dag vechten om eten te zoeken voor haar drie kinderen. Het helpen bij huiswerk, het aanbieden van troost, ... zijn geen prioriteiten voor Linda. Ze voelt zich een goede moeder wanneer haar kinderen elke avond eten hebben en wanneer ze de nacht droog kunnen doorbrengen.
A
eigen opvoeding
B
sociaal netwerk
C
maatschappelijke omgeving
D
culturele omgeving

Slide 107 - Quizvraag

Over welke soort invloed gaat het?

Nigel behoort tot de Turkse gemeenschap. Binnen deze gemeenschap speelt de man een heel grote rol. Bij het opvoeden van zijn dochters zal hij dan ook elke beslissing nemen voor hen. Zijn zonen daarentegen mogen helpen bij het maken van een belissing.
A
eigen opvoeding
B
sociaal netwerk
C
maatschappelijke omgeving
D
culturele omgeving

Slide 108 - Quizvraag

4 opvoedingsmiddelen
  1. Informatieoverdracht
  2. Gewoontevorming
  3. Belonen en straffen
  4. Leren door imitatie 

Slide 109 - Tekstslide

1. Informatieoverdracht
De opvoeder geeft het kind informatie en inzicht 
= uitleg geven bij zowel feiten, opvattingen, standpunten, ...

vb. draag steeds een fluovestje en helm op de fiets zodat je zichtbaar bent in het donker.

Slide 110 - Tekstslide

2. Gewoontevorming
= kinderen ertoe aanzetten zich op een bepaalde manier te gedragen zonder uitleg.
De ouder leert het kind een gewoonte aan door herhaling en oefening.  Er ontstaat een gedrag/handeling bij het kind.
Vb. 2 keer per dag je tanden poetsen, elke dag een vers paar sokken, ...

Slide 111 - Tekstslide

3. Belonen en straffen
Gedragingen waar kinderen succes hebben of die een positief resultaat opleveren, zullen ze gemakkelijker herhalen.
Gedrag die ongewenst of nadelige gevolgen heeft, zullen ze in de toekomst vermijden.

vb.: als Sofie geen tekorten op haar rapport heeft, mag ze op weekend met haar beste vriendin deze zomer, ...

Slide 112 - Tekstslide

4. Leren door imitatie
Zowel positief als negatief gedrag, attitudes worden nagebootst door kinderen. 
Leren door imitatie is belangrijk voor het aanleren van motorische activiteiten, gevoelens en houdingen.

vb. taalgebruik, bang in het vliegtuig of van spinnen, ...

Slide 113 - Tekstslide

Groepsopdracht

Slide 114 - Tekstslide

  • Er worden 4 groepjes gemaakt
  • Elke groepje krijgt een situatie (je mag ook zelf een situatie verzinnen) met een opvoedingsstijl
  • Je maakt een video via Tiktok/Instagram ... over een bepaalde opvoedingsstijl en post deze in Google Classroom

Slide 115 - Tekstslide

  • Je deelt de link van de video in Google Classroom
  • Tip: voor je indient kijk je eerst of de video goed gelukt is
  • Je zoekt een rustige plaats op school om de video op te nemen. (grote speelplaats, kleine speelplaats,...)
  • Belangrijk: zorg voor een stille achtergrond!!!
  • Je krijgt hiervoor maximum 30 minuten de tijd
  • Je bent rustig en gedraagt je in het schoolgebouw (je stoort in geen geval de andere lessen! 
  • Het is niet toegestaan om de school te verlaten

Slide 116 - Tekstslide

  • Wees creatief
  • Neem deze opdracht ernstig & au serieux!
  • Je klasgenoten gaan de opvoedingsstijl raden
  • Je deelt je casus met niemand van de andere groepjes 

Slide 117 - Tekstslide

Slide 118 - Tekstslide

Slide 119 - Tekstslide