27 april, 4 mei & 5 mei

27 april, 4 mei & 5 mei
Bevrijden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerGeschiedenis+1MBOMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3Studiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

27 april, 4 mei & 5 mei
Bevrijden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt hier? Weet je waar het is? En op welke datum?
Daar hoor je meer over in deze les.

her·den·ken (herdacht, heeft herdacht; afleiding: de herdenking)
1
officieel denken aan een belangrijke gebeurtenis in het verleden
[iemand herdenkt iets of iemand]
▼ voorbeelden
de slachtoffers van het geweld werden herdacht met twee minuten stilte

be·vrij·den (bevrijdde, heeft bevrijd; afleiding: de bevrijder, de bevrijding)
1
vrijmaken = verlossen
[iemand bevrijdt een mens of een dier]
▼ voorbeelden
de Engelsen, Amerikanen en Canadezen hebben Nederland in 1945 bevrijd
Leerdoelen

  • Je weet wat er op Koningsdag, 4 en 5 mei herdacht/gevierd wordt;
  •  Je weet waarom 4 mei een belangrijke dag is voor Nederland;
  • Je weet waarom 5 mei een feestelijke dag is voor Nederland;
  • Je kan uitleggen wat vrijheid voor jou betekent.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Koningsdag
  • 1885 eerste Prinsessendag
  • Doel: eenheid van het volk benadrukken
  • Vanaf 1891 Koninginnedag op 30 april
  • 1902 volksfeest zoals we dat nu kennen
  • Vanaf 2014 op 27 april, de verjaardag van koning Willem-Alexander

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KONINGSDAGQUIZ!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar denk je aan bij:
4 mei

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis
  • Duitse bezetting
  • Collaboreren of verzetten?
  • Vervolging
  • Concentratiekamp
  • Vernietigingskamp

Slide 9 - Tekstslide

debe·zet·ting (meervoud: bezettingen)
1
de situatie dat een land bezet is door een vijand
▼ voorbeelden
tijdens de bezetting van Sint Petersburg stierven veel mensen van de honger en de kou

hetver·zet (geen meervoud)
1
gedrag waarmee je probeert te voorkomen dat er iets gebeurt wat je niet wilt = de tegenstand
▼ voorbeelden
het verzet tegen de plannen van de
 minister was groot

ver·vol·gen (vervolgde, heeft vervolgd;
iemand volgen met de bedoeling hem kwaad te doen
[iemand vervolgt iemand]
▼ voorbeelden
ze zijn gevlucht omdat ze vanwege hun geloof vervolgd werden afleiding: de vervolging)

het con·cen·tra·tie·kamp (meervoud: concentratiekampen)
1
een kamp waar mensen worden vastgehouden die door de regering lastig worden gevonden
▼ voorbeelden
hij heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp in Polen gezeten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op 4 mei:
  • Herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en alle oorlogen erna
  • Burgers en militairen
  • Vlag halfstok
  • 2 minuten stilte (20:00 - 20:02)
  • Veteranen
  • Nabestaanden aan het woord
  • De koning

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk dat we elke 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de oorlogen erna te herdenken?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier jij 5 mei? Zo ja, hoe doe jij dat?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent vrijheid voor jou?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Koninklijke onderscheiding
Wanneer en hoe mag iemand zijn lintje dragen? Als iemand onderscheiden wordt, krijgt hij de medaille aan een lint opgespeld. De dag van de uitreiking is vaak het enige moment waarop deze medaille wordt gedragen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht - uploaden in I'ts
Schrijf een zakelijke brief aan de koning. 
Je gaat iemand in je omgeving (het mag geen klasgenoot zijn) voordragen. Dit betekent dat je iemand voordraagt voor een lintje. 
Wie staat er altijd klaar voor anderen? Wie doet er vrijwilligerswerk in je omgeving? Wie doet iets goeds voor de maatschappij? Heb je een docent die veel voor je heeft betekend die een lintje verdient etc.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies