Argumenten voor evolutie

Argumenten voor de evolutietheorie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumenten voor de evolutietheorie

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling evolutietheorie
Charles Darwin zag kleine verschillen tussen dieren op de Galapagoseilanden en beschreef feiten (1859)

Uit deze argumenten ontstond de evolutietheorie. Deze theorie stelt dat soorten veranderen en er nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke principes die evolutie mogelijk maken zijn:

1
1. Genetische variatie: ontstaat door geslachtelijke voortplanting en mutaties. Genetische variatie zorgt ervoor dat niet elk individu hetzelfde is.
2. Selectie: individuen met de gunstigste eigenschappen (is afhankelijk van omgevingsfactoren) blijft in leven en plant zich voort.
3. Isolatie: populaties kunnen van elkaar geïsoleerd raken en los van elkaar evolueren. Zo kunnen nieuwe soorten ontstaan over tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten voor evolutie

Slide 4 - Tekstslide

Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten

Slide 5 - Quizvraag

Overeenkomst in bouw van skeletten van zoogdieren is een argument ....... de evolutie theorie
A
voor
B
tegen

Slide 6 - Quizvraag

Overzicht argumenten 
  • fossielen
  • overeenkomsten in bouw 
  • embryologie
  • rudimentaire organen
  • DNA
  • endosymbiose theorie

Slide 7 - Tekstslide

Fossielen
Afdrukken en resten 
van planten en dieren. 
Vertellen iets over de 
plaats en tijd waarin 
Bepaalde levensvormen
voorkwamen en laat 
geleidelijke veranderingen 
over tijd zien.

Slide 8 - Tekstslide

Overeenkomsten in bouw

Slide 9 - Tekstslide

Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling

Slide 10 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Slide 11 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Slide 12 - Tekstslide

DNA

Slide 13 - Tekstslide

Er komen op aarde nog steeds nieuwe soorten bij.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Hoe doen wetenschappers nu vooral onderzoek naar de verwantschap tussen soorten?
A
ze bekijken fossielen
B
ze gaan op zoek naar overeenkomsten in lichaamsbouw
C
ze vergelijken het DNA

Slide 15 - Quizvraag

Is voor het ontstaan van nieuwe soorten altijd isolatie nodig?
A
nee
B
ja

Slide 16 - Quizvraag

wanneer behoor je zeker tot de zelfde soort?
A
als je nakomelingen kan maken
B
als je uit hetzelfde gebied komt
C
als je vruchtbare nakomelingen kan maken
D
als je er hetzelfde uit ziet.

Slide 17 - Quizvraag

Beschrijf deze primaire endosymbiose die bij de voorouders van Hatena heeft plaatsgevonden.
  • Gebruik in je beschrijving de termen prokaryoot en eukaryoot
  • en benoem het resultaat van deze primaire endosymbiose.
BINAS 94C

Slide 18 - Tekstslide

Endosymbiose 
endsymbiosetheorie

Slide 19 - Tekstslide

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)

Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 
......................................... precies hetzelfde.
De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor net iets verschillend.


Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, 
worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


Wanneer populaties van één soort worden gescheiden spreken we
van ........................................ . Ze passen zich eventueel aan en veranderen, uiteindelijk
kunnen ze niet meer met elkaar voortplanten.


Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
geslachtelijke
celdeling
altijd
nooit
minder vaak
vaker
isolatie
natuurlijke selectie
variatie in genotype
ontstaan van nieuwe soorten

Slide 20 - Sleepvraag

(zie de afbeelding hiernaast)
Volgens de evolutie ontstaan er in de loop van de tijd verschillen tussen organismen. Bij het ontstaan van grote verschillen worden ze ingedeeld in aparte groepen. In de stamboom van informatie 1 geven de cijfers 1, 2 en 3 het ontstaan van zulke aparte groepen aan.
In welke volgorde in de tijd zijn deze splitsingen in aparte groepen ontstaan volgens de gegevens in de stamboom? 
1 - 2 - 3 
3 - 2 - 1
3 - 1 - 2 
2 - 1 - 3 
2 - 3 - 1 
1 - 3 - 2 

Slide 21 - Sleepvraag

zet de termen in volgorden van evolutie
(start bovenaan met de oerknal)
landleven
mensachtigen
zeeleven
meercellige
(oer)eukaryoot
(oer)prokaryoot
organische stoffen
planeten
oerknal

Slide 22 - Sleepvraag

Oude examenvragen
Atheneum 4 
(Evolutie)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Leren voor toets
https://biologiepagina.nl/ExamenVWO/Evolutie/examenevolutie.htm

Oude examenvragen maken is de beste voorbereiding!
Vergeet ook de begrippen niet (flashcards)

Slide 30 - Tekstslide