De algemene en vakspecifieke regels bij beoordelen.
NB. De N-term VMBO GT 2019-I was 1,0.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is je opgevallen bij de analyse van dit eindexamen?
Slide 9 - Open vraag
Beoordelaarseffecten
Sequentie-effect
Halo- en horn-effect
We doen een testje...
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 1 Voordat ik begin met nakijken, kijk ik eerst even van wie het werk is.
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 11 - Quizvraag
Vraag 2 Ik word minder streng met nakijken als ik merk dat de hele klas moeite heeft met een vraag/onderwerp. Ik geef dan toch punten, om gedoe te voorkomen.
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 12 - Quizvraag
Vraag 3 Ik kijk positiever naar werk dat er netjes verzorgd uitziet, bijvoorbeeld een net handschrift, geen geknoei en weinig taalfouten...
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 13 - Quizvraag
Vraag 4 Als ik weet dat een leerling het begrijpt - ook al staat het er niet helemaal - neem ik dat wel mee bij het geven van punten.
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 14 - Quizvraag
Vraag 5 Ik kijk kritischer naar het werk van een leerling van wie ik weet dat hij er met de pet naar gooit, of een leerling die tot nu toe altijd een slecht cijfer haalde.
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 15 - Quizvraag
Vraag 6 Bij het nakijken volg ik mijn onderbuikgevoel en vertrouw ik op mijn ervaring expertise.
A
nooit
B
soms
C
meestal
D
altijd
Slide 16 - Quizvraag
Tips ter voorkoming
Wees uitgerust en neem voldoende pauzes.
Beoordeel toetsen zonder te kijken van wie het werk is.
Houd u aan de criteria van de beoordeling. Wees kritisch op de punttoekenning.
Alleen het te beoordelen werk is belangrijk, niet je gevoel.
Beschouw overleg bij twijfel als kracht en niet als zwakte.
Wissel toetsen uit met een collega. Beoordeel elkaars leerlingen.
Slide 17 - Tekstslide
Afsluiting
Ga na of jullie normering voldoet aan de eisen op pagina 27 van het boek.
Voeg uitspraken zoals die bij F in de rubric toe, ter bevordering van de betrouwbaarheid bij het nakijken.