Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zwakke werkwoorden incl -d/-t en s- stammen kort
Zwakke werkwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zwakke werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les
ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden
kun je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen
weet je op welke bijzonderheden je moet letten
Slide 3 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 4 - Tekstslide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
(fe)
Slide 6 - Tekstslide
Vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 7 - Quizvraag
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal 'jullie kopen'
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 9 - Quizvraag
Bijzonderheden
Stam eindigt op
-d
of
-t
òf
du, er/sie/es, ihr > krijgen een
extra 'e'
(dan is het makkelijker uit te spreken)
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
reden (= praten) >
du red
e
st
er red
e
t / sie red
e
t
ihr red
e
r
Slide 11 - Tekstslide
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 12 - Quizvraag
Nog 1 klein puntje
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, ss, ß, z):
dan komt er bij
du
alleen een
't'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 13 - Tekstslide
Vertaal 'jij heet Thom'
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 14 - Quizvraag
Vertaal 'jij danst'
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Wat vind je nog lastig?
Slide 17 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Schwaches Verb - leerjaar 2
September 2023
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden Duits
Oktober 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden
Juni 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden
November 2023
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord herhaling
December 2024
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord herhaling
December 2024
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
Les 1 Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord
Maart 2021
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord herhaling
September 2022
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4