Week 11 Taalverzorging

Week 11 Taalverzorging
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 11 Taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfouten
Fouten in de formulering van een zin of zinsdeel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Congruentiefout
Congruentie -> congruent = overeenstemmend
Bij formuleren: overeenstemming tussen OND en PV

Enkelvoudig onderwerp <-> enkelvoudige persoonsvorm
Meervoudig onderwerp <-> meervoudige persoonsvorm

Slide 7 - Tekstslide

Congruentiefout - oorzaak 1
Meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien

De media schrijft bijzonder negatief over dit afvalverwerkingsbedrijf.
    De media schrijven …….

Drugs veroorzaakt veel overlast in de grensstreek.
    Drugs veroorzaken ……

Slide 8 - Tekstslide

Congruentiefout - oorzaak 2
Enkelvoudig onderwerp wordt voor meervoudig aangezien.

Zowel Karin als Ilona kwamen te laat.
    Zowel Karin als Ilona kwam…

De Nederlandse jeugd hebben steeds vaker schulden bij de bank.
    De Nederlandse jeugd heeft …

Slide 9 - Tekstslide

Congruentiefout - oorzaak 3
In het onderwerp wordt een enkelvoudige kern gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke bepaling.

Meer dan de helft (kern) van de Nederlandse vrouwen (bijv. bep.) hebben een deeltijdbaan.
    Meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen heeft …

Een aantal leerlingen hebben een acht gehaald.
    Een aantal leerlingen heeft ...

Slide 10 - Tekstslide

Congruentiefout - oorzaak 4
Een meewerkend voorwerp wordt voor onderwerp aangezien.

Bezoekers van het congres die vragen willen stellen aan de parlementariërs  worden verzocht dat van te voren schriftelijk kenbaar te maken.
    (aan) Bezoekers van het congres die vragen willen stellen aan de parlementariërs wordt verzocht dat van te voren schriftelijk kenbaar te maken.

Slide 11 - Tekstslide

Verbeter de congruentiefouten
  1. De media berichtte over de protesten in Den Haag.
  2. De samenwerkingen tussen agenten, brandweerlieden en verpleegkundigen bleek voor verbetering vatbaar.
  3. Een aanzienlijk deel van de militairen zijn inmiddels naar Nederland teruggekeerd.
  4. De prijs werd toegekend aan stichting De Toekomst, die mensen die langdurig gevangen zitten willen helpen.
  5. De harde werkers worden niks gevraagd!

Slide 12 - Tekstslide

Verbeter de congruentiefouten
  1. De media berichtten over de protesten in Den Haag.
  2. De samenwerkingen tussen agenten, brandweerlieden en verpleegkundigen bleken voor verbetering vatbaar.
  3. Een aanzienlijk deel van de militairen is inmiddels naar Nederland teruggekeerd.
  4. De prijs werd toegekend aan stichting De Toekomst, die mensen die langdurig gevangen zitten wil helpen.
  5. De harde werkers wordt niks gevraagd!

Slide 13 - Tekstslide

Grammaticale kronkels:
- onjuiste inversie
Verkeerde volgorde van persoonsvorm en onderwerp.


- onjuiste samentrekking
Het woord dat je weglaat heeft niet dezelfde functie. 

- onjuiste beknopte bijzin
Het onderwerp en de persoonsvorm van de beknopte bijzin passen niet bij de hoofdzin.

Slide 14 - Tekstslide

Grammaticale kronkels:
- zeugma
Onjuiste samentrekking door betekenisverschil. 
De overvaller nam de sieraden mee en de benen. 

- ontspoorde zin / anakoloet
De zin loopt niet doordat de structuur verandert. 
De docent vindt dat alle leerlingen die hun huiswerk niet gemaakt hebben, worden om half vijf in het lokaal verwacht. 

Slide 15 - Tekstslide

Repetitio (herhaling)
  • Repetitio is een opsomming waarbij een woord of delen van woorden steeds herhaald worden
  • Voorbeelden van repetitio zijn: Drommels, drommels en nog eens drommels. Uur na uur na uur zaten we bij meneer Möring in het lokaal.
  • Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk

Slide 16 - Tekstslide

Anafoor
Herhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.

Alles om hem heen veranderde. Alles leek beter te worden. Alles behalve hij.
Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets.

Slide 17 - Tekstslide

OPSOMMINGEN
tricolon (drieslag): opsommingen in drieën, bestaande uit drie delen. 

Heerlijk, helder, Heineken
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed
Ik haat jou echt met je walgelijke gedrag, je nare stem en je irritante kop.

climax: steeds sterker wordende serie
Het was een domper, een teleurstelling, een ramp.

anticlimax:
Hij heeft hij een groot huis, een dik horloge, een dure auto en… een lege bankrekening.





Slide 18 - Tekstslide

Overdrijvingen en nuanceringen

  • Eufemisme
  • Hyperbool
  • Understatement

Slide 19 - Tekstslide

Eufemisme
  • verzacht de werkelijkheid
  • bij nare situaties
  • Bijvoorbeeld: Hij gaat creatief om met de waarheid.

Slide 20 - Tekstslide

Hyperbool
  • overdrijving 
  • We hebben ons kapot gelachen.
  • Ik schaamde me dood.

Slide 21 - Tekstslide

Understatement
  • Afzwakking: je zegt dat iets minder groot, mooi of belangrijk is dan dat het in werkelijkheid is.
  • Vaak: ironisch effect
  • Vb: Messi kan wel een aardig balletje trappen.                                                                                      

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 25 - Tekstslide

Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet)wordt hier niet genoemd.  Het beeld is een bommetje.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Letterlijke herkomst
  • steenrijk
  • kant en klaar
  • door de beugel kunnen
  • iemand de duimschroeven aandraaien (iemand in het nauw brengen met lastige vragen)
  • peperduur


Slide 29 - Tekstslide

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 30 - Tekstslide

 Spreekwoorden 

Een spreekwoord is onveranderlijk
Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 
Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’


Slide 31 - Tekstslide

Uitdrukking 
Het is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis
Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.

Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 32 - Tekstslide

Gezegde
Vaste reeks woorden met een vaste betekenis.

Voorbeeld:  'met hart en ziel' en 'door dik en dun'.

Slide 33 - Tekstslide

Verschil spreekwoord & uitdrukking & gezegde

Slide 34 - Tekstslide