HNE Duits M2 K3: Uhrzeiten und Tage der Woche

Opstelling 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opstelling 2

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Buch
- Stift
Dienstag 24. Oktober 2023
Herbst - Woche 43

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Wir machen eine Zahlenrunde
  • Wir schauen einen Film über das Thema Schule
  • Wir lernen über die Uhrzeiten (und Tage)

Aan het eind van de les: 
*weet je hoe je de kloktijden (en dagen) moet benoemen.
*Heb je je luistervaardigheid getraind

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wie spät ist es?

Slide 5 - Tekstslide

Es ist ...

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

13.00:
Wie spät ist es? Es ist ein* Uhr.
* ein, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht, neun, zehn, elf, zwölf
17:25
Wie spät ist es? Es ist fünf vor halb sechs.
13.15
Wie spät ist es? Es ist ein Viertel nach eins.


Viertel, Uhr
nach / vor / halb

Slide 8 - Tekstslide

Unterschied Uhr und Stunde
Het woord Uhr gebruikt men in het Duits om een tijdstip aan te tonen. Bv. "Het is 12 uur": "Es ist zwölf Uhr” of "Het is 1 uur": “Es ist ein Uhr”. Maar: "Het is half 1" = “Es ist halb eins”. Hier komt er een -s na "ein" omdat het woord Ein op zichzelf staat zonder het woord "Uhr".
Het woord Stunde duidt dan weer een tijdsduur aan. Bv. “Ich warte hier schon eine halbe Stunde.: "Ik wacht hier al een half uur.” of "Ich warte hier schon drei Viertelstunden.": "Ik wacht hier al 3 kwartier."
NB. Uhr betekent ook “horloge” of “klok”

Slide 9 - Tekstslide

Wie sagt man die Uhrzeit 05:32 ?
1 Antwort ist richtig.
A
Es ist halb sechs.
B
Es ist 2 Minuten nach halb sechs
C
Es ist Viertel vor sechs
D
Es ist fünf Uhr dreiundreißig

Slide 10 - Quizvraag

Kloktijden
8:40
(twee antwoorden juist)
A
Es ist zwanzig vor acht
B
Es ist zehn nach halb neun
C
Es ist Viertel vor neun
D
Es ist acht Uhr vierzig

Slide 11 - Quizvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.
D
Es ist drei nach sechs.

Slide 12 - Quizvraag

Es ist fünf nach zwölf. 

Es ist fünf Minuten nach halb drei.
Es ist fünf Minuten vor halb drei.
Es ist Viertel nach neun.
Es ist fünf nach halb neun.

Slide 13 - Sleepvraag

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Es ist...

Slide 15 - Open vraag

Wie spät ist es?

Slide 16 - Open vraag


Wie spät ist es?



Slide 17 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Wie spät ist es?

Slide 18 - Tekstslide

Und jetzt:
die Tage der Woche

Slide 19 - Tekstslide

8

Slide 20 - Video

00:40
Was stimmt?
A
Frans - Lundi Engels - Monday Duits - Montag
B
Frans - Jour de Lune Engels - Monday Duits - Montag
C
Frans - Lundi Engels - Day of the moon Duits - Montag

Slide 21 - Quizvraag

01:24
In Frankrijk namen ze de namen van de week klakkeloos over, maar in Duitsland niet, waarom niet?
A
In Duitsland waren ze het er niet mee eens en dus verzonnen ze zelf verhalen achter de weekdagen.
B
In Duitsland gooide het Germaanse rijk (en haar goden) roet in het eten. Ze gaven eigen betekenis aan de namen.

Slide 22 - Quizvraag

01:51
Mars is de god van de dinsdag, in het Frans: mardi genaamd, maar waarom heet Dienstag dan zo in het Duits?
A
Mars was altijd heel dienstbaar dus daarom heet Dienstag zo. In dit geval dus niets met goden te maken.
B
In de Germaanse tijd was Mars Thingsus de tegenhanger van Mars, daarom heet Dienstag zo.

Slide 23 - Quizvraag

02:25
Mercure is de god van woensdag. In het Frans Mercredi, maar in het Duits heet de woensdag dus Mittwoch.

Hoe zit dat?
A
In de Germaanse tijd werd de god Mitt gekoppeld aan Mittwoch.
B
Mittwoch betekent eigenlijk gewoon "midden van de week"

Slide 24 - Quizvraag

02:49
Donderdag had Jupiter als gekoppelde god. In het Frans: Jeudi. Maar in Duitsland dus Donnerstag, hoe zit dat?
A
De gelijkwaardige Germaanse god was Donar/Thor. In Duitsland maakten ze er dus Donnerstag van en in Engeland Thursday.
B
Donderdag, de naam zegt het al. Het donderde altijd op deze dag, dat kwam door de god Donar en daarom heet deze dag Donnerstag.

Slide 25 - Quizvraag

03:06
De godin van de liefde is de oorzaak van de naam Vendredi, Vrijdag, Freitag en Friday. Hoe heette deze godin in de antieke tijd en haar evenbeeld in het Germaanse rijk?
A
Hera en Freya
B
Venus en Freya

Slide 26 - Quizvraag

03:23
Saturnus is de grondlegger van "Samstag"?
A
Nee, het is afgeleid van Sabati dies een rustdag in het Joodse geloof.
B
Dat klopt helemaal. Eindelijk wat logica in dit verhaal.

Slide 27 - Quizvraag

03:40
Waarom verschillen Dimanche (zondag in het Frans) en Sonntag (zondag in het Duits) zoveel van elkaar?
A
De Fransen hebben de naam gegeven aan de "dag des heren": Domenica Dies. De Duitsers hebben het gekoppeld aan de zon.
B
Dima is zon in het Frans en daarom hebben ze het Dimanche genoemd

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de juiste Duitse dag naar de juiste Nederlandse dag
Montag
Dienstag
Donnerstag
Mittwoch
Freitag
Samstag
Sonntag
Maandag
Woensdag
Dinsdag
Vrijdag
Donderdag
Zaterdag
Zondag

Slide 29 - Sleepvraag

Welcher Tag ist es oder wie spät ist es jetzt?

Slide 30 - Open vraag

                                 TSCHÜSS

Slide 31 - Tekstslide