In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Fase 2
Fase 2.2 A
weekritme 2 blok 2
Domein:
Rekenen
Breuken les 1
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan een breuk benoemen
Ik kan een breuk opschrijven
Ik ken het verschil tussen een teller, noemer en breukstreep
Ik kan breuken in de goede volgorde zetten: van klein naar groot en andersom
Ik kan breuken met dezelfde noemer optellen
Ik weet dat 1/2e hetzelfde is als 0,5 of de helft of 50%
Slide 2 - Tekstslide
Waar kom jij breuken tegen? zeker 5!!!
Slide 3 - Woordweb
Waar kom je breuken tegen?
- Deel - geheel : 2/3 van de pizza - Deel van een hoeveelheid: kwart van de aanwezigen - Maat: halve kilo suiker; 1/4 liter melk - Eerlijk delen : 2 pizza's delen met z'n drieën - Verhouding: 9 van de 10 studenten woont nog thuis - Getal om mee te reken: 1/3 + 1/4 =
Slide 4 - Tekstslide
Breuken
Breuken
Slide 5 - Tekstslide
BREUKEN
Slide 6 - Tekstslide
53
Slide 7 - Tekstslide
Hoe noem je deze breuk?
Slide 8 - Open vraag
Hoe heet deze breuk?
Slide 9 - Open vraag
Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel
Slide 10 - Sleepvraag
Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers
Slide 11 - Quizvraag
53
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Het getal 4 is de ... van de breuk.
54
A
Teller
B
Noemer
Slide 14 - Quizvraag
Het getal 4 is de ... van de breuk.
43
A
Teller
B
Noemer
Slide 15 - Quizvraag
Het getal 2 is de ... van de breuk.
21
A
Teller
B
Noemer
Slide 16 - Quizvraag
Het getal 15 is de ... van de breuk.
157
A
Teller
B
Noemer
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Van groot naar klein
Als je goed kijkt zie je dat 1/2e groter
is dan 1/4e. Dat werkt dus andersom.
Als je honger hebt, heb je liever
1/2e van de pizza dan 1/4e.......
Slide 19 - Tekstslide
is groter dan
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
is groter dan
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
is groter dan
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.
52+51=53
De noemers zijn gelijk, namelijk 5.
Hier verandert niks aan.
Slide 23 - Tekstslide
Pizza eten
Stel je hebt een pizza verdeeld in 4 stukken.
Je eet 1 van de 4 op.
Maar....je hebt nog honger en je eet nog 2 van de 4 stukken op. Dan heb je dus 3 van de 4 stukken op!!!!!
Kijk maar naar het plaatje. De noemer blijft hetzelfde!!
Slide 24 - Tekstslide
42+41=
63+62=
2012+204=
82+82=
43
65
2016
84
83
4016
164
125
123
Slide 25 - Sleepvraag
108−102=
2015−209=
129−122=
1614−166=
106
206
127
168
107
164
6
7
8
Slide 26 - Sleepvraag
Andere namen die hetzelfde betekenen..
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Andere namen die hetzelfde betekenen...
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Als er staat dat een spijkerbroek 50% korting heeft is dat hetzelfde las
A
een vierde
B
een tweede
C
een tiende
D
een vijfde
Slide 31 - Quizvraag
van de taart is voor jou. Hoe kun je dat ook zeggen?