P4_clase 11 Escribir frases en español

¡Bienvenidos a tu clase de español!
Hoy es jueves 
el 6 de junio de 2019
En esta clase vamos a practicar escribir mejor las frases en español.

¿Sabes tú qué significa 'TENER GANAS DE...?

Completa esta frase en 5 minutos con tus propias palabras....
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a tu clase de español!
Hoy es jueves 
el 6 de junio de 2019
En esta clase vamos a practicar escribir mejor las frases en español.

¿Sabes tú qué significa 'TENER GANAS DE...?

Completa esta frase en 5 minutos con tus propias palabras....

Slide 1 - Tekstslide

Los objetivos de esta clase:

1. Al final de esta clase  sabes mejor las reglas  cómo escribir frases en español;
Aan het einde van deze les weet je beter hoe je zinnen moet schrijven in het Spaans  Je kunt de regels daarvoor beter toepassen.

2. Puedes decir 10 nuevas palabras que has leído en el capítulo 10 del libro 'Fiesta sorpresa en Chinchón' o que has aprendido de las frases.
,Je kunt 10 nieuwe woorden noemen die je hebt  gelezen in hoofdstuk 10 uit 'Fiesta sorpresa en Chinchón'


(De doelen voor deze les...)

Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy
1) Una reflexión corta al pueblo español de lunes 
¿Cómo ha sido para ti? (5m) TIPS ? TOPS?

2) Tener ganas de... (10m)

3) Practicar la escritura (25-30m)

4) Vamos a leer en voz alta el libro " Fiesta sorpresa en Chinchón", cap 10 ( resto del tiempo)


  

Slide 3 - Tekstslide

Planificación hasta el final del periodo
3 juni - Pueblo de español X
 14 juni - SO Zinnen maken
 ?? juni - PW leesvaardigheid in toetsweek (eind juni, volgens toetsweekrooster)

Slide 4 - Tekstslide

En esta clase vamos a practicar escribir mejor las frases en español.

¿Sabes tú qué significa 'TENER GANAS DE...?

Completa esta frase en 5 minutos con tus  palabras propias...

Después voy a preguntaros leerlas en voz alta

Slide 5 - Tekstslide

SO Escritura ( schrijfvaardigheid)
¿Qué tienes que saber?     Wat moet je kunnen?

  • Werkwoorden ( regelmatig/ onregelmatig) op de juiste manier vervoegd .
  • Voltooid deelwoord: Presente perfecto ( he hecho, has comido etc.)
  • Toekomende tijd: Futuro próximo ( Ir+ A + heel werkwoord)
  • Gerundio ( ik ben iets op dit moment aan het doen....  vervoeging estar en  werkwoord (iendo/ando)
  • Een ontkenning ( niet, geen, niets, nooit). Op welke plek in de zin staat dit?
  • Bijvoegelijk naamwoord op de juiste plaats ( m/v!)
  • Accenten!!!
  • Juist gebruik van meervoud bij bezittelijk voornaamwoord en Bijvoegelijk naamwoord 

 Zinnen SO (Niet in Remindo , maar op papier)
Gebruik de thema's van Taaldorp,
of El físico y carácter 
of A cocinar
Voca 3.1 -3.3

Slide 6 - Tekstslide

SO Escritura ( schrijfvaardigheid)
REGELS: Waar moet je op letten als je een Spaanse zin schrijft? OJO! , LET OP! Alle regels gelden per zin!

  • Zorg dat je zin helemaal in de juiste tijd staat: in presente , presente perfecto of toekomende tijd.
  • Gebruikt nooit TENER om het voltoid deelwoord te vertalen.
  • Beschouw een bijzin als een nieuwe zin: 1.Vanmiddag eet ik een lekkere salade,  2. omdat ik honger heb.
  • Staan alle werkwoorden bij elkaar?
  • Er hoeft alleen 1 werkwoord per zin vervoegd ,  >>> voy a comer
  • Staat je belangrijkste werkwoord in de juiste tijd?
  • Staat het werkwoord in de juiste persoonsvorm?
  • Als het een ontkennende zin is, waar staat de ontkenning dan in de zin?
  • Waar staat het bijvoegelijk naamwoord in de zin?
  • Staat de tijdsaanduiding voor of achteraan in de zin? >>> hoy, esta tarde
  • Staat de plaatsbepaling voor  of achteraan de zin? >>>>Aquí, en Uithoorn, al supermercado
  • Accenten!! ( m.n. bij de vraagwoorden) dónde, cuándo etc.
  • Zijn bijvoeglijk naamwoord/ bezittelijk voornaamwoord aangepast op zelfstandig nw en meervoud?

 Zinnen SO (Niet in Remindo , maar op papier)

Slide 7 - Tekstslide

Escribe estas frases holandesas en español
(15m + bespreken)
  1. Nu ben ik bezig om mijn huiswerk te maken.
  2. Ik hou niet van natuurkunde. Mijn lievelingsvak is geschiedenis.
  3. Ik ben om 7 uur opgestaan en ik heb 8 uur geslapen.
  4. Men bakt de aardappelen met olijfolie , knoflook en zout .
  5. Ik woon in Uithoorn. Dat is een klein dorp in Nederland dichtbij Schiphol.
  6. Vanochtend heb ik geen rode rok gekocht. Ik heb een gele rok gekocht. Vind je die kleur leuk?
  7. Ik ben met m’n zus naar de supermarkt aan het lopen.
  8. Deze zaterdag heb ik voetbal gespeeld met m’n vriendinnen
  9. Mijn dochter heeft  bruin krullend haar en draagt een bril.
  10. Vandaag ga ik zwemmen in het meer “De Westeinderplassen” met mijn vriendin.

Slide 8 - Tekstslide

1)In Classroom staat een opdracht klaar: maak deze en lever het morgen in  via Classroom. We bespreken het morgen in de les.

2) Zorg voor de les van donderdag dat je van het leesboekje hebt gelezen en gemaakt t/m cap 10. Morgen lezen we 11.


Las preparaciones para la próxima clase: los deberes

Slide 9 - Tekstslide

¿Qué has aprendido hoy?
¿ Hay preguntas? 

Slide 10 - Tekstslide