Grammatica les 13: herhaling zinsdelen (extra oefenen)

Herhaling

Grammatica zinsdelen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het stappenplan om de zinsdelen te bepalen? Werk verder uit!

stap 1: Zoek de persoonsvorm
stap 2: verdeel de zin in... etc.
Antwoorden in hele zinnen.

Slide 2 - Open vraag

Persoonsvorm
Zinsdelen
Onderwerp 
Werkwoordelijk gezegde 
Lijdend voorwerp 
Meewerkend voorwerp 
Bijwoordelijke bepaling
De zin van tijd veranderen (tijdproef).
Verdeel de zin in zinsdelen.
Wie of wat doet er iets? 
Alle werkwoorden uit de zin incl. pv. 
Aan wie of voor wie + wg + ow + lv?
Alles wat je nog niet hebt benoemd.
Wie of wat + wg + ow?

Slide 3 - Sleepvraag

Doel van deze les 
- (Herhaling) stappenplan grammatica zinsdelen bepalen
- (Herhaling) zinsdelen benoemen (pv, ow, lv, mwv, bwb).

Slide 4 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Het dikgedrukte woord is de pv.
Wie heeft dat programma gezien? 
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag



Wie speelt de hoofdrol in die film? 
A
Wie=pv
B
Speelt=pv
C
Hoofdrol=pv
D
Film=pv

Slide 6 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Het onderwerp is dikgedrukt.

Ik ben met de hond naar het bos geweest. 
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag



In Noorwegen heeft hij een studie gedaan. 
A
Heeft= wg
B
Heeft gedaan= wg
C
Heeft hij gedaan=wg
D
gedaan= wg

Slide 8 - Quizvraag

Benoem het gezegde:

Joy is naar huis gegaan om te studeren.
A
Is, naar huis, gegaan
B
Is, gegaan, te studeren

Slide 9 - Quizvraag


Ontleed de zin: persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde.
Ik ben met de hond naar het bos geweest. 
Schrijfwijze antwoord
1. PV=
2. O= 
3. WG of NG= 
Maak zelf de keuze WG of NG aan het begin van het antwoord

Slide 10 - Open vraag

Zoek het lijdend voorwerp
Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WG/NG, LV.
Hij kocht een roodgestreepte helm. 

Slide 11 - Open vraag

Zoek het lijdend voorwerp
Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WG/NG, LV.
Voor komend weekend heeft de weerman een orkaan voorspeld. 

Slide 12 - Open vraag

Lijdend voorwerp of naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde?
Mijn vader heeft een auto van de zaak. 
A
Lijdend voorwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Quizvraag

Zoek nu ook het meewerkend voorwerp.
Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WG/NG, LV en MV.
De leraar heeft hem een onvoldoende gegeven. 

Slide 14 - Open vraag

Zoek nu ook het meewerkend voorwerp.
Je houdt de volgorde van het stappenplan aan, ook bij het geven van antwoord. Begin bij de PV, O, WG/NG, LV en MV.
Wij geven je morgen antwoord. 

Slide 15 - Open vraag

Ontleed de zin helemaal
Je houdt de volgorde van het stappenplan aan.
PV, O, WG/NG, LV, MV en BWB. Zet (x) als het er niet in zit.
Iedereen heeft weleens een kerstfilm gezien 

Slide 16 - Open vraag

Ik wil graag extra uitleg over: pv, ow, wwg, lv, mv en bwb?

Slide 17 - Open vraag

Maken:  ga naar Word. Schrijf een samenvatting over onderdelen I, II en III van de eindtoets grammatica.

Slide 18 - Tekstslide

Onderdeel I




Onderdeel II

Onderdeel III
Zinsdelen bepalen  (strepen zetten): hoe doe je dat?

Zinsdelen benoemen: pv, ow, lv, mwv, bwb. Hoe vind je ze?



Welke woordsoorten ken je?
ZNW, BN, LW, VZ, PERS. VNW, BEZ. VNW, WW.

Hoe ontwerp ik zinnen? Hoe ontwerp ik zinnen zonder een onderwerp? Hoe pak ik dit aan?


In je samenvatting -->

Slide 19 - Tekstslide

Einde les

Slide 20 - Tekstslide