Grammatica Repetitie Unit 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

present simple: tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je de present simple?

Als iets altijd, regelmatig of nooit gebeurt, 

dus bij feiten of gewoontes.

hoe maak je de present simple?

Je gebruikt het hele werkwoord!

bijvoorbeeld: run, eat, walk, sing

I sing every Tuesday night.

We never talk about school.

You walk home every day.

bij he, she & it moet je opletten:

He works in a shop.

She drinks tea.

The dog sleeps on the chair.

present simple: werkwoorden op -o

Als een werkwoord eindigt op een -o  :

bij he, she & it plak je dan -es achter het werkwoord.

I go to school.  She goes to school.

We do our homework. He does his homework.

hoe maak je een ontkennende zin met de present simple?

Zet  don’t  voor het hele werkwoord.

Bij he, she & it zet je  doesn't  voor het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:

I don’t eat apples.

He doesn’t drink tea.

van wie is het?

Voorbeelden:

This is their house.

This is his bike.

This is her dog.

uit je hoofd leren:

my - mijn

your - jouw

his - zijn

her - haar

its - zijn/haar

our - onze

your - jullie

their - hun

present continuous: -ing vorm

Wanneer gebruik je de present continuous?

Als je iets vertelt over wat NU aan de gang is.

hoe maak je de present continuous?

Je kiest uit am/are/is en plakt -ing achter het werkwoord.

I am cooking.

He is painting the house.

They are singing a song.

present continuous: vraagzinnen

Am I cooking?

Is he painting the house?

Are they singing a song?

present continuous: ontkennende zinnen

I am not cooking.

He is not painting the house.

They are not singing a song.

werkwoord be: tegenwoordige tijd

UIT JE HOOFD LEREN!!!